593
gouvernement, dat hij zoolang gediend had, hem als verrader be
schouwen, en vervreemdde hij, zoodoende, vele zijner beste vrienden
van zich. Doch, wat alles beheerschte, hij had het bewustzijn, zijnen
plicht gedaan te hebben.
Zoodra zijn ontslag te Bichmondde hoofdplaats en het hoofd
kwartier van den generalen staf der geconfedereerde!]bekend werd
benoemde het gouvernement van Virginië Lee tot generaal-majoor
en bevelhebber der troepen van Noord-Yirginiëen moest hij voor
die regeering verschijnen, waar de president hem plechtig het ge
wichtige van die betrekking voor oogen hield.
Hij was toen vier en vijftig jaren oud; geheel in de kracht van
zijn leven, en buitengewoon intellectueel ontwikkeld. Zijn uiterlijk
en houding waren schoon te noemen, en de zorgen van den oorlog
hadden hem nog niet vergrijsd. Ernstig en stil van nature, begaafd
met uitstekende manieren, altijd even beleefd en eenvoudig, maakte
hij den diepsten indruk op hen, die hem nog weinig kenden. Zijne
gezondheid was ijzersterk, vooral door zijne buitengewone matigheid,
die in zijn leger spreekwoordelijk was geworden; daarbij was hij
nog steeds de beste en stoutste ruiter van Yirginië. Eene grenzen-
looze gestrengheid van grondbeginselen bezittende, trachtte hij die
ook zijne kinderen in te prenten. Tot bewijs hiervanvolgt hier
een gedeelte van eenen brief, aan zijnen oudsten zoon geschreven»
die later een zijner beste officieren werd; deze brief is door eenige
officieren der gefedereerden gevonden en gedurende den, oorlog bekend
gemaakt
//Leg U er op toe, in alle zaken de striktste waarheid voor oogen
te houden. Oprechtheid leidt tot moed en eerlijkheid. Beloof nooit
iets, wat gij niet zoudt kunnen ten uitvoer brengen, en doe altijd
het goede. Wat het plichtgevoel betreft, daarvoor zal ik U het
volgende voorbeeld aanhalen. Bijna honderd jaren geleden be
leefde men een buitengemeen duisteren dag, nog bekend als //de
donkere dag"het was of er eene totale zonsverduistering plaats
had.
//Het gouvernement van Connecticut vergaderde op dat oogenblik,
en hoe donkerder het werd, des te meer nam de vrees der verga
derden toe. Men begon over den laatsten dag des oordeels te spre
ken; één stelde voor, de vergadering te verdagen. Een oude wet
gever stond op en sprak: //Als de laatste oordeelsdag gekomen
ismoet die ons ook vinden op de plaatswaar de plicht ons ge-
28