55 schikte manschappen zich aanbieden. Maar wordt er ook iets gedaan voor de officieren Ik moet hier een terugblik slaan op hetgeen ver leden jaar dienaangaande is voorgevallen. Toen was bij de begrooting eene verhooging van tractementen voorgesteld, omdat dit was het motief, door den foenmaligen minister van koloniën vooropgesteld het leven in Indië sedert 1816 dubbel zoo duur was geworden. Han delde intusschen de minister overeenkomstig dat motief? Gaf hij aan de officieren een tractement, dubbel zoo hoog als in 1816? Neen, terwijl een 2e luitenant in 1816 f 125,tractement in de maand had, hetgeen in 1859 op 162,50 was gebracht, werd dit 14 jaren later met f 7,50 in de maand verhoogd en dus bepaald op 170,Wat de le luitenants en z/s der kapiteins betrofwas de ver hooging evenredig dat wil zeggen even onbeduidend. Toen is door mij een amendement voorgesteld, om de verhooging te verdubbelen, wat de 2/3 jongste deelen der kapiteins en de luitenants betrof. Dat amende ment nogtans is door den toenmaligen minister van koloniën bestre den, op grond dat men met onze financiëele krachten rekening moest houden en deze het niet gedoogden. Dat zeide de minister, die altijd de eerste was om hier te verkondigendat men voor In dië niet te karig moet wezenHet amendement is dan ook ver worpen zefs door tal van hendie niet ten onrechte zich plegen te ergerendat het moederlandhet gouden kalf aanbiddendevoor zich te veel uit de Indische baten put. Om financiëele redenen is die verhooging van het tractement' der officieren in Indië verworpen. Voorzeker, ik betreur dat, maar durf er aan deze kamer kwalijk een verwijt van makenomdat het van haarwanneer van de groene tafel oppositie tegen eene dergelijke verhooging gevoerd wordt, bijna niet te verwachten is, dat zij den minister gelden opdringe, die hij niet wil aanvaarden. «Ik zal nu dat amendement niet op nieuw voorstellenomdat het de Kamer in de moeielijkste positie of verzoeking zou brengenop haar genomen besluit van pas een jaar geleden terug te komen. Ook zou ik er de goede zaak allicht geen dienst mede doen, omdat ik begrijp, dat de Minister, al is het dan niet dit jaar, er op zal moeten terugkomen en zijn voorstel dan beter kans van slagen zal hebben dan een initiatief, van deze banken uitgegaan. De cijfers intusschen ontbreken niet, zooals de heer Nierstrasz meende, want de vorige Minister heeft ze genoemdde vereischte som bedroeg f 244,000.en wil men het, om zeker te gaan, ruim hebben, men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 62