631
dirigeeren, terwijl zij veelal niet voldoende op de hoogte zijn van de
betrekkelijke waarde der verschillende instrumenten. En toch is een
goede kapelmeester de ziel van de muziek; er is waarschijnlijk geen
lichaam, waarbij het zoozeer aankomt op eene goede directie, als
bij een muziekkorps. Hoewel nu door het verbeteren van het gehalte
der kapelmeesters al veel zou zijn gewonnen, wenschten wij bovendien
bij ieder muziekkorps één of twee degelijke muziekanten geplaatst
te zien, om met de kapelmeesters een kern uit te maken, die voor
de vorming van een goed korps noodzakelijk is.
Het spreekt van zelf, dat de bezoldiging der kapelmeesters en
van de beide staf-muziekanten ruimer zou moeten zijndan nu het
geval is. Wij geloovendat wanneer aan de kapelmeesters het voor
uitzicht kon worden geopend op eene toelage van 40,h 50,
's maands en aan ieder staf-muziekant een van20,'s maands, buiten
en behalve hunne soldijvele goede muziekanten in Europa genegen
zouden zijn, zich als kapelmeester of staf-muziekant voor Indië te
verbinden. Kon hierbij in zooverre op de ondersteuning der Regeering
worden gerekend, dat aan die personen, na behoorlijk onderzoek
naar hunne bekwaamheid, reeds in Nederland de graad van sergeant
hoornblazer (voor den kapelmeester) en die van korporaal (voor de
staf-muziekanten) werd gegeven, veel ware daarmee gewonnen.
Van waar echter die toelagen?
1°. van de contributiën van de officieren van het korps, en
2°. van bijdragen van sociëteiten, kantines enz.
Wat de contributiën van de officieren betreft, deze wenschten
wij op 1% van de traktementen gebracht te zien en wij gelooven,
dat dit voorstel weinig tegenstand zou ondervinden, wanneer de over
tuiging bestond, dat daardoor de muziek hoogstwaarschijnlijk eene
aanzienlijke verbetering zou ondergaan.
Wanneer nu bovendien de dikwijls al te karige toelagen van socië
teiten kantines enz. werden verhoogd (bijv. met de helft), zoo ge
looven wijdat de geld-kwestie zou zijn opgelost. Op alle plaat
sen, waar bataillons-muziek is, profiteert de burgerij daarvan
evenzeer als de contribuëerende officierenzou het dus ook niet billijk
zijn, dat zij uit eigen beweging tot de verbetering der muziek iets
bijdroeg
Hierop mag natuurlijk niet gerekend worden; maar wij twijfelen
niet of de burgers ter plaatse zoudenwanneer er sprake was van
verbetering der muziek, niet ongenegen zijn tot eene kleine maan-