65 dan wel tijdelijk ongeschikt voor den dienst, namelijk voor den dienst in Indië, maar kunnen zeer goed nog in Nederland dienen. En na verloop van 2 of 3 jarenbij een korps als de Indische brigade door gebracht, zijn zij waarschijnlijk geheel in staat, den dienst bij het Indische leger, zoo noodig, te hervatten. Ziedaar derhalve want men moet twee zakende eerste samenstelling en de latere aanvulling goed onderscheiden ook de stof aangewezen tot het voltallig hou den van het eenmaal gevormde." Wij zullen straks hooren, wat de heer Storm Yan s'Gravesande tegen een en ander had in te brengen. Yoorloopig vragen wij slechts, of men dandoor de plaatsing bij de Indische brigade van die voor den Indischen dienst in de eerste jaren ongeschikte personen een korps zou erlangen, //ten allen tijde geschikt en gereed, om, wan neer noodig, naar de koloniën en overzeesche bezittingen gezonden te worden tot aanvulling of tijdelijke versterking der strijdkrachten aldaar", zooals de officiëele naam van de Indische brigade luidt? Dan welof menom dat doel te bereiken, niet veeleer alleen physiek geheel voor den Indischen dienst geschikte personen bij de brigade zou moeten plaatsen? //Zoover ik kan zien" zoo eindigde de heer De Roo zijn de omstandigheden, wat de mogelijkheid van uitvoering betreft, sedert November 1873 niet veranderd; of liever, het oogenblik is thans voor het oprichten van deze brigade oneindig veel gunstiger dan eenige maanden geleden. En nu kan ik mij zeer goed begrijpen, dat de Mi nister van Koloniën, tegenstander van dien maatregel, beproeft om de Kamer op haar vroeger besluit te doen terugkomenmaar ik vraag aan de Kamer, aan elk mijner medeleden, welke reden kan er voor u bestaan, om nu af te keuren, hetgeen gij weinige maanden geleden, na herhaald onderzoek en na rijp overleg, met algemeene instemming hebt begroet?" Hooren wij thans den heer Storm Yan 's Gravensande //De heer De Roo grondt zich voornamelijk hierop, dat de werving thans goed gaat. Dit bewijst echter niets voor het welge- lukken van het oprichten eener Indische brigade; ik heb dat verleden jaar in het breede trachten aan te. toonen. Yan de manschappen, die men in Harderwijk aanwerft, wil zeker verre het grootste gedeelte direct naar Tndië, en het is bijna zeker, dat de overgroote meer derheid der manschappen, die nu in Harderwijk geëngageerd worden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 72