67 De heer De Biebersteiu sprak in denzelfden geest //Ik moet bekennen, dat ik mij weinigillusiën in deze gemaakt hebMet den heer Storm ben ik het volkomen eens, dat de manschappen, die zich te Harderwijk engageeren, dit alleen doen, om zoo spoedig mogelijk uit Europa te komen. Ik geloof ook, dat de verplaatsing naar Haarlem de liefhebberij niet zou aanmoedigen. //Wat aangaat de manschappen, die uit Indië na afloop van hun engagement zouden terugkomenhoop ik dat de Kegeering alle pogingen zal aanwenden, om hen door reëngagement in Indië te houden, en daarop zelfs eene groote premie zal stellen, omdat het uitzenden van nieuwe manschappen altijd veel kostbaarder is. Ik meen, dat er op het oogenblik voor de formatie van eene Indische brigade geen kans bestaat." Tegen deze redeneering hebben wij weinig in te brengen. Alleen hadden wij, in plaats van de ongelukkige uitdrukking: //omdat het uitzenden van nieuwe manschappen altijd veel kostbaarder is liever gelezen: omdat men in Indië meer heeft aan geoefende en geakkli- mateerde troepen dan aan ongeoefende nieuwelingen, en omdat op het oogenblik versterking a tout prix van het Indische leger de eerste eisch is. Er zijn bataillons, die in 1874, op eene sterkte van nog geen 600 man, meer dan 3000 mutatien hebben geteld, waar de kompagnien zeven malen van kommandant zijn verwisseld. Zoo moet men thans in Indië scharrelen dat is het rechte woord om in de behoeften van den dienst, speciaal in de eischen van den Atjehschen krijg, te voorzien. De Minister van Koloniën was na den heer de Bieberstein aan het woord en verdedigde, naar onze meening, zijn standpunt op uitnemende wijze: //Het weglaten van dezen post op de begrooting heeft alleen plaats gehad omdat in de eerste jaren aan de uitvoering van het denkbeeld niet kanen in 's lands belang niet mag worden de hand geslagen //Zijn nu, vraagt de heer De Eoo, de omstandigheden veranderd? //Het principe voor de oprichting der Indische brigade is, indien ik mij niet vergis, beslist in Mei 1873. Men verkeerde toen onder den indruk van de mislukking der lc expeditie, en onder het besef der moeielijkheid om onmiddellijk versterking naar Indië te zenden. //Dit was, naar ik meen, de aanleiding, waaiom de Minister van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 74