78 gevorderd. Nu geloof ik, dat het argument van den Minister, dat de tweejarige vrijwilligers bezwaar zouden maken, zich voor den dienst in Indië te engageerenwanneer zij het vooruitzicht hadden bij de Indische brigade hier te lande geplaatst te wordenwel eenige kracht heeft, maar niet de kracht, die de Minister daaraan toekent, want de personen, die zich bij de Indische brigade engageeren, zijn ten allen tijde ter beschikking van de Begeeringzoodat het eenige voor deel, dat zij zouden trekken van het in dienst treden bij de Indi sche brigade, zou zijn het doen eener zeereis. Maar zoodra zij, hier gekomen, bij de Indische brigade geplaatst zijn, zouden zij, terstond wanneer de behoefte het vorderde, weer naar Indië gezonden kunnen worden, waar zij, ten gevolge van de zeereis, vermoedelijk in betere gezondheid zouden aankomen. '/Een ander argument, waarop in deze discussie nog niet is gewe zen, maar dat bij mij st,erk h.eeft gegolden, is dit, dat, indien on verhoopt gevaar m Nederland mocht dreigen, van degenen, die zich van de Indische brigade in Nederland mochten bevindenuitnemend partij kan getrokken worden. Mochten wij onverhoopt tot organisatie onze schutterijen geroepen worden, dan zou van een korps geoefende officieren en onderofficieren uitnemend partij kunnen getrokken wor den. Om deze redenen kan ik tot mijn leedwezen nog niet met den Minister van Koloniën medegaan." Het schijnt te veel uit het oog te worden verloren dat de In dische soldaat, na ommekomst van zijn verband, recht heeft op vrijen overtocht naar Nederland en daar wordt gepasporteërden zich dan binnen- het jaar, of desverkiezende dadelijk, weder, met behoud van zijn vorigen graad, voor Indië kan reëngageeren. Voor hem, die dit bedenkt, klemt het argument van den heer Van Zuij- len niet, want die soldaat zal, ook zonder Indische brigade, ten gevolge der dubbele zeereis en het verblijf in Nederlandzijne ge zondheid zoo die geschokt iszien herstellen. De heer Van Zuijlen beroept zich op Engeland. Voor zoover onze herinnering van het vroeger gelezene reiktis de heer Storm ^an 's Gravesandeomtrent den tijd van Indischen dienst der Brit- sche regimenten, beter ingelicht dan de heer Van Zuijlen. Maar dit daargelaten, het beroep op Engeland heeft o. i. weinig waarde. Velen prijzen daar juist ons suppletiestelsel aanen zouden zich om verandering te verkrijgen, kunnen beroepen op Nederland, //dat> als koloniale mogendheid, toch ook wel weet wat het doet.1'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 85