85 worden getrokken voor onze schutterijen en militie, en bovenal eene reserve, die, indien de omstandigheden in Indië het eischen, daar de plaats kan innemen van de troependie naar het oorlogstooneel zul len worden gezonden." Dus zal de Indische brigade ten eerste en ten tweede nuttig zijn voor Nederland's defensie, en ten derdeindien de omstandigheden dat eischenen, voegen wij er bij, indien de omstandigheden (oor log met eenen Europeeschen vijand b. v.) dat niet belettennaar In dië gezonden kunnen worden, om daar als sneeuw voor de zou te versmelten, even als de expeditionaire afdeeling van 1827. Waarlijk, het Indische leger wordt op die wijze weinig gediend De heer De Roo bezweert, aan het slot zijner redevoering, zijne medeleden der kamer, toch zijn amendement aan te nemen en het beginsel der oprichting der Indische brigade te handhaven, door te wijzen op Penelope, de gemalin van Ulysses, die 's nachts lostornde wat zij des daags had verricht. Met die mythologische dame, zeide de heer De Roo met andere woorden, zou de Tweede Kamer gelijk staan, indien zij thans met den minister medeging. Van ons standpunt zeggen wijbeter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. Laat men in latere tijden niet kunnen zeggendat spreekwoord was niet bekend aan de leden der Tweede Kamer der Staten-Generaal in Nederland. De Generaal Knoop heeft indertijd, als onze herinnering juist is, den heer De Roo eens opgemerkt, dat het beter was, inconsequent, dan onverstandig te zijn! De heer Nierstrasz, die thans voor een oogenblik het woord nam zeidenaar onze overtuiging volkomen terecht nNu heeft de ondervinding in dit jaar geleerd, en leert nog dagelijks, dat het hoogst moeielijk is, de noodige manschappen te krijgen voor eene tijdige aflossing en aanvulling in Indië. De afgevaardigde uit Steenwijk (de heer Storm) en de minister hebben en beide op gewezen, hoe belangrijk het leger zal moeten uitgebreid worden, om wanneer de oorlog geëindigd is, het veroverde grond gebied te bezetten. //Bedenk eens, dat men nu reeds, om een vierkante geogr. mijl grondgebied te behouden, 4500 man benoodigd heeft en dat, door geleden verliezen enz., dit garnizoen telkens moet aangevuld en ver sterkt worden. Het zou mijns inziens dus zeer onvoorzichtig zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 92