98
4de klasse; bij de tweede expeditie was hij toegevoegd aan den chef
van den staf.
In den rang van majoor, welken hij in 1865 verkreeg, werd hij
in 1869 benoemd tot directeur der militaire school te Meester-
Cornelis; die betrekking, waarin hij uitstekend voldeed, kon hij ech
ter slechts tot April 1870 waarnemen, ten gevolge zijner bevorde
ring tot luitenant-kolonel.
In dezen rang was hij gedurende ruim een jaar belast met het
militair kommando van Palembang; daar liet zijne gezondheid even
wel zooveel te wenschen over, dat hij genoodzaakt was, wegens
ziekte een tweejarig verlof naar Nederland te vragen.
Na zijn terugkeer in Indië werd hij weldra aangewezen om als
kommandant van het 14de bataillon infanterie, onder den kolonel
Wiggers Van Kerchem, deel te nemen aan de tweede expeditie tegen
Atjeh. Na de verwonding van dien kolonel op den 25sten December 1873
en van diens vervanger, den kolonel De Eoj Van Zuijdewijn, op den
6den Januari 1874, werd de luitenant-kolonel Pel voorloopig met
het kommando der 2de brigade belast, terwijl hij na zijne bevorde
ring tot kolonel (Pebruari 1874) definitief als zoodanig optrad.
Als bataillonskommandant en als brigadekommandant beide, had
hij zich onder verschillende omstandigheden van de gunstigste zijde
doen kennen en het volledig vertrouwen van zijne meerderen en
van zijne minderen verworven. Dien ten gevolge wees de luitenant-
generaal an Swieten hem, bij den terugkeer van de hoofdmacht
der expeditie in April 1874, aan, om met het civiel en militair ge
zag te Atjeh te worden belast.
//Volkomen berekend voor deze zwaarwichtige taak",zoo lezen
wij in de Javasche Courant van 29 Pebruari 1876 //gelukte het
hem, onze militaire positie te Atjeh door het herhaaldelijk afslaan
van den vijand, door het nemen van diens om Kotta-ïtadja gelegen
versterkingen en door het overwinnen van de menigvuldige moeilijk
heden waarmede hij bestendig te kampen had'van lieverlede zoodanig
te bevestigendat een tweetal maanden geleden tot eeue offensive
beweging op groote schaal kon besloten worden.
//Na den vijand eene reeks van gevoelige nederlagen te hebben toe
gebracht en de westelijk en zuidelijk gelegen VI, IV en IX Moekims
veroverd te hebben, rukte hij den 13deu Pebruari 1876 oostwaarts
tegen de XXVI Moek ims op, waar hij zijn krachtig en beleidvol op
treden aanvankelijk door een even schitterend succes mocht bekroond zien.
//Het einde van zijn programma nabij, bezweek hij eensklaps, ten