bezigheid, het duurde niet lang of ook aan de oostzijde (langs de lijn marinebentingPenajoengloopgravenwachtPakan Atjeh) be gon de vijand van zijne nabijheid te doen blijken. Door het zeer bedekt terrein begunstigd, trachtte hij herhaaldelijk de marinebenting te bekruipen, en dagelijks uitgezonden patrouilles die telkens» reeds op korten afstand buiten onze postenketen werden beschoten bevestigden de berichten der spionnen, dat men poogde onze ver sterkingen, door de oprichting van aan het oog onzer troepen onttrok ken bentings, al meer en meer te naderen, kennelijk met het 'doel om de gemeenschap tusschen die versterkingen onderling te bemoei- elijken, en, wat gevaarlijker moest worden geacht, zoo mogelijk de verbinding met de reede te bedreigen. Het duurde dan ook niet lang of de stoombarkassen en sloepen, die beneden Penajoeng de Atjeh-rivier bevoeren, werden uit kampong Lampoeloe, tusschen de marinebenting en Penajoengbeschoten. Te gelijk verontrustte de vijand onophoudelijk onze posten langs hunne gansche uitgestrektheid. Dit was onder anderen het geval den IS3™ Mei, toen eene sterke verkenuings-kolonne beoosten Kotta-Radja met de Atjehers slaags geraakte en hen noodzaakte den bouw eener benting te staken. De klimmende overmoed des vijands, die, overal begunstigd door het dicht begroeid terreinzich onder anderen niet ontzag des nachts, in de onmiddellijke nabijheid van Kotta-ïtadjatot tweemaal toe de kraal te bekruipen, waarin zich het slachtvee voor onze troepen bevond, deed den kolonel Pel verlangend uilzien naar het oogen- blik, waarop hij in staat zou zijn den Atjehers eene voldoende macht tegenover te stellenom hen naar het oosten terug te dringen en de communicatie langs de Atjeh-rivier tegen hun geweervuur te dekken. Wel zou de numerieke sterkte van het bezettingsleger hem dit vergund hebben, ondanks de in Maraksa gevorderde werkkrachten» ware het niet, dat talrijke ziekte-gevallen niet alleen het aantal dienst doende manschappen aanzienlijk reduceerdenmaaV bovendien dringend eischten slechts matige vermoeienissen van de troepen te vergen. Om den ziektetoestand te kenschetsen, behoeft slechts vermeld te worden, dat op den 12('en Mei de feestdag waarop de 25jaiige regeering des Konings herdacht en niet gewerkt werd, en men dus dubbele neiging mocht verwachten om zich buiten het hospitaal te houden niet minder dan 308 lijders in de ambulancen verpleegd werden, terwijl bovendien 223 zieken in het kwartier behandeld werden, dat is te zamen ruim Vs der expeditionaire macht; den 102

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 109