103
20stcn Mei bedroeg het cijfer der verpleegden: in het hospitaal 317,
en in het kwartier 265 meer dan 1/7 der totale sterkte.
Troepen ter vervanging van overleden of te evacueeren manschappen
konden echter dagelijks worden verwacht, en toen deze, in de eerste
helft van Juni, achtereenvolgens ten getale van ruim 600 onder
officieren en soldaten waren ontscheept, brak weldra het met onge
duld verbeide oogenblik aanwaarop men tot eene krachtige offensive
operatie zou kunnen overgaan.
Nadat den 8sten Juni een aanval op Blang-oe en Oleh-leh
die vrij ernstig werd doorgezet, terwijl tegelijkertijd onze overige
posten werden verontrust zonder verliezen onzerzijds was afgeslagen,
was de vijand de eerstvolgende dagen met nieuwen moed van de
oostzijde opgedrongen; maar vooral na den 14,deii werd bij al stouter
en stouter en den 19ien Juni vertoonden zich een zoo groot getal
Atjehers in Lampoeloe, dat de kommandant van Penajoeng het noodig
oordeelde eene sterke patrouille in hinderlaag op den linker-rivieroever
te leggenmet opdracht om van ddar de opvarende barkassen en
sloepen te beveiligen en tevens zooveel mogelijk 's vijands bewegingen
gade te slaan. Achter eene in haast opgeworpen borstwering van
zandzakken verscholenbracht deze den Atjehers eenige verliezen
toe, doch toen een ongelukkig toeval plotseling een deel der borst
wering deed instortenmaakte de vijand van de hierdoor ontstane
verwarring gebruik om door eenige goed gerichte schoten den aan
voerder der patrouille en een zestal minderen buiten gevecht te
stellen.
Den kommandant van Penajoeng werd kort daarop bericht, dat de
Atjehers in Lampoeloe eene batterij opwierpendie de gemeenschap
met de marine-benting bedreigde. Daar nu tevens het succes, op
de in hinderlaag liggende patrouille behaaldden vijand klaarblijkelijk
tut overmoed aanspoorde, werd besloten hem zoodra mogelijk de
kampong te ontnemenwaartoe nog dienzelfden middag uit Kotta-
Eadja eene' kolonne van 150 infanteristen, 2 kanonnen en 4 mor
tieren, onder den kapitein P. baron Van Aerssen Beijeren Van
Voshol, werd uitgezonden, met den last op den linker oever een punt
te zoeken van waar de in aanbouw zijnde versterking kon worden
geënfileerd, en als dit onmogelijk mocht blijken, de rivier over te
gaan om den vijand met de bajonet te verdrijven, of wel, indien
De 1ste luitenant D. G. baron Sloet Van Zwanenburg, die den 27sten Juni
aan de gevolgen zijner wond overleed.