114
met het boven omschreven doel te doen bezetten. Zoodra te Kotta-
Radja het bericht was ontvangendat de uitgezonden hoofdofficieren
er in geslaagd waren een punt te vinden, waar de rivier-batterij kon
worden opgericht, rukten de genietroepen uit, die bij hunnen arbeid
wel spoedig vrij ernstig bestookt werden, maar er des ondanks in
slaagden, Kotta-Alam dien dag in zoo voldoenden staat van tegen
weer te brengen, dat daar des avonds voorloopig eene bezetting
kon gelaten worden. Het gekozen punt bleek meer en meer volkomen
aan de verwachting te beantwoorden; de rivier toch wordt uit Kotta-
Alam over eene lengte van meer dan 1800 M. opwaarts bestreken,
en bovendien ligt de redoute juist voor eene waadbare plaats, die
de gemeenschap tusschen Pinang en Longbattah mogelijk maakt.
Ofschoon onze tegenstanders voortgingen den arbeid te Kotta-Alam
zooveel mogelijk te bemoeielijken, mocht men de voldoening hebben
reeds drie dagen later, den löden, uit 2 aehterlaadkanonnen van 12
c. M. het vuur te openen.
Terwijl voorts alle krachten werden ingespannen om deels te Ole'n-
leh deels te Pantei-Perak op den rechter Atjeh-oever tegenover Pakan-
Atjehhet noodige gereed te maken ter tijdelijke legering van de
uit Java te verwachten versterking, trof het bezettingsleger in de
eerste dagen van December eene ramp, die niet alleen den toestand
in verschillende onzer positiën voor een oogenblik hachelijk maakte,
maar ook op de voorgenomen operatiën ter beveiliging van Kotta-
lladja een nadeeligen invloed uitoefende.
Nadat de laatste dagen van November zich hadden gekenmerkt
door schier aanhoudenden zwaren regentraden de Atjeh-rivier en
de koerong Daroe in den nacht van 3 op 4 December buiten hare
oevers; en het water wies al spoedig zoo hoog. dat een groot ge
deelte van het bezette gebied overstroomd werd. De brug te Pakan-
Atjeh werd beschadigd, die te Penajoeng geheel vernield, en de ach
tereenvolgens inkomende rapporten van de verschillende posten ge
tuigden bijkans allen van min of meer ernstige beschadigingen aan
logies en aardewerken. Op de meeste plaatsen moest de bezetting
op de borstweringen bivakkeeren; hier en daar moet men zelfs de
aangelegde werken tijdelijk verlaten en deze uit een nabijgelegen
hooger punt bewaken. Gelukkigerwijze scheen ook de vijand van den
bandjir veel te lijden waardoor hij buiten staat bleef ons te veront
rusten en de herstelling der aangerichte schade te bemoeielijken.
Den 6den December begon het water, hoewel aanvankelijk slechts
zeer weinigte vallentoch was den volgenden morgen de gemeen-