11G kracht aanmerkelijk gebroken zou worden en zijn tegenstand ver minderen zou. De operatiën op den 31steD December werden begunstigd doordien de tijdelijke legering der nieuw aangekomen troepen te Oleh-leh den vijand in den waan had gebracht dat wij een aanval op de VI Moekims beoogdenin welke meening hij derwijze versterkt werd door de inlichtingen onzerzijds ingewonnen nopens de wegen in Toekoe Nanta's gebied, dat hij zijne hoofdmacht bewesten de kwalla Tjangkoel samentrok. Des morgens om 51 /2 uur had de tweede be velhebber de beide jongst ontscheepte infanterie-bataillons en de 4de compagnie artillerie nabij Pakan-Atjeh vereenigd om de bewe er j no- te beginnen, waarvan de kolonel Pel weder de hoofdleiding O O o 7 had op zich genomen, terwijl het algemeen kommando was opgedra gen aan den overste Wiegand. Te gelijker tijd was eene samenge stelde kolonne geposteerd bezuiden de oostersterkte en eene nabij Kotta-Alam, de eerste met het doel om den aanval in den rug te dekken, de laatste ter bijzondere observatie van kampong Pinang, van waar de vijand mogelijk door een coup de main tegen Lemboeh zou trachten ons tot den terugtocht te dwingen. Bovendien werd den postkommandantenvooral langs de oostelijke defensielijnaanbevo len, doorliet uitzenden van .waarnemingspatrouilles's vijands bewegin gen aan die zijde aandachtig te volgenen moesten langs de gansche uitgestrektheid der door ons bezette linie de naastbijgelegen vijaude- lijke broeinesten door granaatvuur worden verontrust. In twee kolonnes werd de marsch aanvaard; links begaf zich de majoor A. M. Van der Meer met het rechter half 1 Ode bataillon eene sectie genietroepen en 2 sectiën artillerie langs den linkeroever in oostelijke richting naar de rivierbocht bij Kotta-Alam, om voorts, rechts wendende, Longbattah in het noorden aan te tasten, en rechts marcheerde de majoor J. H. Romswinckel met de verder beschikbare macht (een bataillon infanterie, eene sectie genietroepen, eene sectie artillerie en de mortieren), aanvankelijk éveneens oostelijk, meer landwaarts in, met den last benoorden kampong Lampoe-oe eene zui delijke marsch rich tin aan te nemen om dan Dongbattah uit het wes ten te bestoken; de beide kolonnes zouden zooveel mogelijk in ver band met elkander blijven ageeren; de linkerkolonne werd gevolgd door den kolonel Pel met de chefs der artillerie en der genie bij de rechterkolonne hield zich de tweede bevelhebberde overste Wie gand op. De kolonne Romswinckel werd door den vijand het eerst opgemerkt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 123