117 en had dan ook reeds 11a korten tijd van verschillende zijden een vrij regelmatig geweervuur te beantwoorden. Het scheen dat de Atjehers hun gansche in Longbattah beschikbare macht tegen onzen rechtervleugel samentrokken althans de linkerkolonne zette haar tocht ongestoord voort tot voorbij de woning van Imam Longbattahdie zij echter eerst tegen 10 uur bereikte, daar de verkenning van ver schillende verlaten bentings en de bouw van eene kleine veldbrug (over de slokkan of kreek, omstreeks 600 meter beoosten Pakan- Atjeh) veel tijd hadden gevorderd. Omstreeks half elf stuitte de voorhoede van den majoor Van der Meer op eene sterkte, die, of schoon van de overzijde der rivier geflankeerdna een kort vuur gevecht stormenderhand genomen werdwaardoor de toegang tot het zuidelijk gelegen Lampermei geopend was. In den noordelijken rand dier kampong lagen ter weerszijden van den missigit-Longbattah uit gestrekte versterkingen, die wèl bezet bleken te zijn. Het artillerie vuur der onzen deed echter den tegenstand spoedig verflauwen, waarop de missigit en de daaraan grenzende bentings met de bajonet vermeesterd werden, en men spoedig tot de ervaring kwam dat eeni- ge honderde meters verder eene nieuwe vijandelijke stelling moest worden veroverd. Den majoor Van der Meer werd hiertoe bevel gegeven terwijl de kolonel Pel met twee compagniën infanterie de terugtochtslijn dekte nabij de eerst genomen bentiug bezuiden Imam Longbattah's woning. Men ageerde echter in dichtbegroeid en den onzen volkomen onbe kend terrein, wat aanleiding gaf dat de kolonne-kommandautte veel westwaarts wendende, tegen eene andere bènting oprukte dan die welke de opperbevelhebber had bedoeld. Het gevolg hiervan was dat de vijand gelegenheid vond eene der sterkten nabij den missigit op nieuw te bereiken, van waar hij nu door een der achtergebleven compagniën andermaal werd verdreven, terwijl den majoor Van der Meer, wiens terugtochtslijn ernstig bedreigd werdorder werd gezon den terstond op den missigit te retireeren. Nauwlijks werd aan dit bevel uitvoering gegeven, of de Atjehers drongen van alle zijden in grooten getale op. Het buitengewoon bedekte terrein had namelijk belet, dat tussehen de kolonnes Romswinckel en Van der Meer voortdurend verband was gehouden, waardoor de eerstvermelde wellicht door signalen bij de linkerkolonne misleid de operatie reeds had gestaakt, en dus den vijand de gelegenheid gegeven was, zich met zijne gansche macht naar het oosten te keereu. In een zeer drassig terreinouder het moorddadig vuur des vijands, was de toe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 124