118 stand van het terugtrekkend bataillon verre van gunstig te noemen; maar het mocht, na een moeielijken tocht van ruim 3/l uurs, waarbij de kalme houding van den majoor Van der Meer den zijnen tot een bezielend voorbeeld strektegelukken de stelling van den missigit weder te bereiken Hier werd een punt ter versterking aangewezen, dat door versche, uit Kotta-Radja ontboden troepen werd bezet, waarop de kolonne den terugmarsch aannam, en onze afgematte sol daten 's avonds om 8'/2 unr hunne kwartieren bereikten. Wel hadden wij gevoelige verliezen te betreuren, 22 dooden en 58 gekwetstenwaaronder 1 gesneuvelde en 4 gewonde officieren, maar ook de vijand had veel geleden; geloofwaardige berichten getuigden van 180 a 230 dooden aan zijne zijde; en of schoon met moeite bekampt, het doel was bereikt. Door de bezetting van den missigit-Longbattah en van nog twee andere punten (één in Lampoe-oe en één in Lampoe-Idjoehet laatste bekend als missigit-pauditi) was het oosterfront van Kotta- Radja naar den eisch beveiligd, en naar die zijde vasten voet gewon nen om de postenketen behoorlijk te kunnen sluiten. De eerst volgende dagen worden gebezigd om het behaalde suc ces daartoe te benuttigen. Zoo werd den 4den Januari door eene samengestelde kolonne onder den luitenant-kolonel M. C. E. Ruempol, die tevens tot dekking van een convooi naar missigit- Longbattah diende, een punt bewesten die post, met geringe ver liezen onzerzijds, genomen en bezet. Zeven dagen later, 11 Janu ari, rukte de majoor Romswinckel met het rechter half 5de bataillon en 2 sectiën artillerie uit, om den naar den missigit-Longbattah op- dringenden vijand, die het openkappen van het terrein krachtdadig trachtte te belemmeren, terug te drijven. De oostzijde dier positie werd ten koste van 5 dooden en 13 gewonden ontzet, en dat voor deel werd den I3den Januari nader bevestigd door de oprichting van een post op den linker rivieroever, benoorden het afgebrande huis van Imam Longbattah en den zuidelijken rand der kampong Blang- Tjoet, waarna de gemeenschap uit Kotta-Radja naar de zijde van Longbattah voldoende veilig bleek te zijn. Hoezeer de verwachtingen, die van de vermeestering van Long- batah schenen te mogen worden gekoesterd(f) niet ten volle De 1ste luitenant der administratie J. Muller. (f) Imam Longbattah schijnt bij de gevechten niet tegenwoordig te zijn geweest maar zich wegens ziekte in de bovenlanden ö^gehouden te hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 125