126 Over de geheele afdeeling waren maar weinig wegen meerwelke niet door den vijand waren afgesneden of onveilig werden gemaakt; ja zelfs kon de communicatie tusschen onze militaire stellingen niet dan met veel moeite open en vrij worden gehouden. De veiligheid van personen en goederen nam zelfs op de hoofd plaats met den dag af en meermalen gebeurde het, dat de weg, loopende van de XIII Kottas naar Padang, door de bevolking werd gesloten om den handel te doen stilstaan of om de hoofdplaats te bedreigen, zonder dat van onze zijde afdoende maatregelen daartegen konden worden genomen. Integendeel was men zelfs verplicht geweest, meer dan eens aan velerlei onbillijke vorderingen toe te geven en die met geld te voldoen. In zulk een zorgvollen en niet langer houdbaren toestand ver keerden de Nederlanders op Sumatra's Westkusttoen in het jaar 1830 eindelijk de blijde tijding werd ontvangen, dat 100 man Europeanen van Batavia naar Padang zouden worden gezonden en onze militaire macht dus eene voor dien tijd belangrijke versterking zou oudergaan. Door aanhoudende tegenwind was de overtocht dier troepen echter niet voorspoedig, de reis duurde veel langer dan men had verwacht en toen er ter hoogte van Benkoelen zelfs gebrek aan levenstocht begon te ontstaan, was men wel verplicht daar binnen te loopen. Was dit oponthoud te betreuren met het oog op het werkelijk doel waarmede de troepen naar Sumatra werden gezonden, in de dadelijke gevolgen daarvan had het toch ook belangrijk veel goeds. 'J e Benkoelen immers verkeerde men ook tijdens de aankomst van het bedoelde detachement in alles behalve rustige omstandigheden en bestond de vrees, van elk oogenblik door een oproerigenovermach- tigen en gereedstaandeu vijand overvallen te zullen worden. Alhoewel aan een lang verblijven aldaar niet te denken viel, werd toch, om de geringe bezetting zoo veel doenlijk ter hulp te komen en in staat te stellen het dreigende onweder te kunnen afwachten en zoo noodig eenigszins het hoofd te kunnen bieden eene versterking van 25 man achtergelaten. Met de overige 75 man werd de reis naar Padang vervolgd. Daar aangekomen, was onze post te Pontjang reeds hernomen, zoodat de hoofdzakelijk met die bestemming van Java afgezonden manschappen al dadelijk konden worden gebezigd om mede op te rukken tegen de Padries, die in de binnenlanden een al te overwegenden invloed be gonnen te verkrijgen, en zoo spoedig doenlijk daarin behoorden te worden tegengegaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 133