135 de Madureesche soldaten het noodige deden om de gracht te kunnen overtrekken, vielen de matrozen en andere manschappen met geweld op de poort aan, om die met enterbijlen open te hakken. Deze laatste poging bleef echter vruchteloosde bijlen waren niet bestand tegen de zware houten deurenbraken af zonder belangrijke schade te veroorzaken en het indringen langs dien weg werd dus ondoenlijk. Het gelukte evenwel eenige palissadendie aan beide zijden van de brug stonden, uit den grond te rukken; hierdoor werd dus eene opening verkregenen verheugd over dit bekomen voordeel, poogde nu elk het eerst de sterkte binnen te dringen. De vijand bood hevigen tegenstand en hoewel het beklimmen der borstwering hoogst moeielijk werd gemaakt, gelukte het toch aan twee der onzen die te bereiken, en, daardoor de verdedigers een oogenblik tot wijken te brengen. Plotseling daarop echter werd het vuur aan de andere zijde der kampong gestaakt, en, in massa te zamen getrokken, kwam nu de vijand onze moedig binnendringende troepen te gemoet. Door dezen beleidvollen maatregel kregen wij op eens zulk een over- machtigen tegenstand, dat het noodzakelijk werd terug te trekken, en toen de kommandaut het sein deed geven tot eene algemeene retraite, waren alle behaalde voordeelen helaas weldra weder geheel verloren. Groot was de daardoor te weeg gebrachte teleurstellingmaar hoezeer werd die nog vermeerderdtoen men ingevolge de gegeven bevelen terugtrok naar de plaats, waar het geschut zich moest be vinden om de bewegingen der troepen te beschermendoch daar aankomende geen geschut meer vonden vernam dat dit reeds met zijne bedekking den terugmarseh naar Priaman had aangenomen Ofschoon de officieren er in slaagden, de manschappen zooveel mogelijk op te beuren en hen voor totale ontmoediging te bewaren door hen in een peloton te vereenigen en alzoo tot eene geregelde en meer veilige aftocht te kunnen overgaan, was het toch gelukkig- te noemen, dat de vijand van deze verwarring geen gebruik maakte om ons te vervolgen. Van een tweede aanval werd vooreerst niet gesproken. Behalve den luitenant-ter-zee Van den Broek hadden wij 4 ge sneuvelden en 20 gekwetsten. Wij zullen hier in geene beoordeelingen treden over de bevelen en de handelwijze van den kommandant dezer expeditie, evenmin zullen wij ons verdiepen in veronderstellingen omtrent den vermoe- delijken afloop der zaakingeval anders ware gehandeld geworden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 142