136 doch wij kunnen niet verzwijgen dat de troependie eerst zooveel moed en volharding hadden getoond, en zich reeds zeker waanden van te zullen overwinnen, zich bitter teleurgesteld gevoelden toen zij met een hart vol spijt, en schijnbaar als teruggeslagenen, moesten aftrekken en onverrichter zake zelfs naar Padang moesten terugkeeren. Dit laatste vond plaats, omdat berichten waren ontvangen dat in de XIII Kotta's oproerige bewegingen tegen Padang werden gesmeed en men zich ter hoofdplaats dus zooveel mogelijk in staat van te genweer moest stellen. Het bleek echter spoedig, dat deze geruchten, zoo niet van allen grond ontbloot, dan toch minstens overdreven waren en eigenlijk niets behelsden waarom men zich zoo ongerust had behoeven te maken; en dewijl onzer verhouding tegenover Narras onmogelijk kon blijven zooals ze toen was, werd dan ook dadelijk besloten, dat andermaal tot een aanval op de kampong zou worden overgegaan. Hiertoe werd uit de verschillende garnizoenen in de bovenlanden een detachement te zamen getrokken van 00 mangrootendeels Europeanendat, te Priaman vereenigdmet de van Padang weder opgezonden disponibele manschappen van de bezetting van Priaman, en van eenige mariniers en matrozen van het korvet Pollux, eene kolonne vormde van bijna gelijke sterkte als die, waarmede de eerste aanval had plaats gevonden. Met deze macht werd den 21en December 1S30 andermaal tegen de vijandelijke kampong opgerukt. De beide reeds genoemde oor logschepen namen hunne vroegere stellingen weder in, doch hun vuur bleef even als toen van weinig uitwerking. Zonder dadelijke verhindering kwam de kolonne voor Narras aan, doch hier ontwaarde men dat Nan Tjerdik den tijd niet onbenut had laten voorbijgaanen de versterking der kampong sedert den eersten aanval vrij wat verbeterd en verder uitgebreid had. De poort was geheel verdwenen en door eene zware met lillas bewapende batterij vervangen; het voorliggend terrein was geheel met randjoes beplant- Dadelijk bij onze aankomst werd tot plaatsing van het gesehut eene borstwering opgeworpen, die, hoewel onder het bereik van 's vijands vuur, door de matrozen van de Pollux in zeer korten tijd voltooid was. De stukken in batterij gesteld zijnde, werd onmiddellijk en te gelijker tijd met de schepen het vuur geopend. Tweemalen gelukte het ons, binnen de kampong brand te schieten, doch beide keeren werd die ook even spoedig weder gebluscht. Nadat het vuren uit de stukken ongeveer een uur geduurd had,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 143