139 was, den vijand met het op het noordelijk bastion in batterij staande kanon duchtig te beschieten. Doodelijk gewond nederstortendespreekt hij zijne manschappen nog moed in en terwijl hij weggedragen wordt voegt hij hun met kalmte toe: «kameraden, ik moet mij voor een oogenblik van U ver wijderen; verdedig U intusschen braaf." Doch dit waren ook de laatste woorden welke de brave soldaat tot zijne makkers sprak; hij verwijderde zich van hen om hen niet weder te zien; in zijne woning komende, besloot hij zijne trouw met den dood. Groot was de verslagenheiddaardoor algemeen te weeg gebracht de meeste soldaten waren gewond, verscheidene reeds gesneuveld, en de weinigen, die nog slagvaardig warenstonden nu daar, zonder aanvoerder, zonder hoofd. Ten prooi aan vertwijfeling en moedeloos heid, van alle zijden door een overmachtigen vijand omringd, be sluiteloos wat te zullen doen, bedeukt echter de flaukeur A. Bernard, dat geen tijd te verliezen valt, hij ziet het gevaar der positie in, trekt den rok aan van den gesneuvelden sergeant Ylugstaart, stelt zich aan het hoofd der kleine bezetting en neemt met beradenheid en kalmte het koromando op zich. Door doeltreffende maatregelen weet hij spoedig de orde te her stellen, de moedeloozen weder op te benren, en met vernieuwde krach ten de verdediging te hervatten, welke voor eenige oogenblikken gevaar had geloopen door wanhoop geheel opgegeven te zullen worden. De brave Bernard kweet zich roemrijk van de op zich genomen verplichtingen, door bedaardheid en overleg gelukte het hem spoedig het algemeen vertrouwen te winnenen zijne weinige kameraden tot moed en volharding op te wekken; daar waar het gevaar het meeste dreigt, is hij hun steeds ten voorbeeld en steun, en toont hij met der daad dat onder den rok, welken hij heeft aangetrokken, ook nu een even braaf en moedig hart klopt als daarin vroeger besloten was geweest. Dat alles kon echter niet beletten, dat hunne omstandigheden hoe langer hoe benauwder worden. Met een angstvol hart ontdekte men dat het grootste gedeelte der munitie reeds verschoten was en het verschrikkelijke gevoel, misschien weldra gebrek te zullen krijgen, deed hen 's vijands vuur maar schaars meer beantwoorden. Men zag de Padries bij massa's steeds vooruitkomenen velen reeds door dringen tot onder de wallen van het fort; terwijl hun woest geschreeuw en de uitbundige vreugdekreten, welke zij aanhieven toen zij op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 146