143
Op vele plaatsen, vooral in de kleine steden en de dorpen, ver
lieten de burgemeesters en andere ambtenaren hunnen post bij de
eerste verschijning der plaag, hunne gezinnen en alles wat zij aan
goederen kouden wegvoeren met zich nemende. De rijkende ge
goeden, allen die het volk het krachtdadigst zouden hebben kunnen
ondersteunen, ontvluchtten de steden om de wijk te nemen op het
platte land. In weinige dagen waren al de villa's opgepropt met
vluchtelingen. Ieder die iets bezat om eenigeu tijd te leven zouder te
werken, huurde tegen de grootste opofferingen, eene hut, een hok,
een gat, wat ook, mits het ver van de stad was en zoo ver mooglijk
van andere woningen.
Aan zich-zelven overgeleverd, bevangen door de besmetting van den
schrik en verpletterd door het gevoel hunner verlatenheid, vluchtten
de arme lieden ook en zwerfden bij troepen rond op het veld, hun
leven ellendig voortslepende te midden der kwellingen van den
honger. De algemeene angst was toegenomen door de herinnering
aan alles, wat men vroeger geleden had, en door de overdreven
verhalen, die men van het eene gewest naar het andere voortdroeg,
omtrent de verwoestingendoor de ziekte aangericht.
Bezwaarlijk kan men zich den toestand voorstellenwaarin het ge
deelte der bevolking verkeerde, dat in zijne haardsteden gebleven
was. Daar. de gemeentelijke besturen bijna overal in volslagen
ontbinding waren, werden de meest noodzaaklijke gezondheidsvoor
zorgen verwaarloosd. Yast overtuigd, dat deze voorzorgen nutteloos
waren, weigerden de inwoners dikwijls er zich aan te onderwerpen,
hoe groot ook de ijver en de goede wil van eenige schrandere en
geestkrachtige burgers mochten zijn. Voeg nog hierbij, dat vele
plaatsen zonder artsen en apothekers warenen dat overal eene bui
tengewone ellende heerschte, veroorzaakt door de slechte oogsten
der laatste jaren en de ontzettende sterfte onder het vee.
Tal van kooplieden staakten hunne betalingen, de bouw van spoor
wegen hield tijdelijk op, de openbare werken stonden stil. De
meeste fabrieken werden gesloten, de arbeiders zonder werk gelaten.
Na de fabrieken kwamen de winkels, eerst die van voorwerpen van
weelde, daarna die, waar men de eerste levensbehoeften verkocht.
Honderden huisgezinnen werden gedwongen te leven van groenten
en vijgen. Overal honger, moedeloosheid, ellende.
Tot overmaat van ramp vond het oude bijgeloof, dat de cholera
voorkwam uit een vergif, op bevel van het bewind verspreid, van
dag tot dag meer ingang bij het volk. Eene eeuwenlange onder-