150 dorpenop ronde in de stad in dienst op het kerkhof, dood." Dit laatste woord ontlokte in de gelederen een beweging van ver wondering, vergezeld van medelijdend gemompel. //Stilte!" riep de foerier; //attentievoor den dienst van morgen." En hij las de namen voor van hen, die tot de verschillende diens ten voor den volgenden dag bestemd waren. De meesten waren tegenwoordig. Niemand mopperde. Als soms, bij het hooren van zijn naamonder diewelke opgeroepen werden voor ziekenoppassers in de hospitaleneen soldaat een gering teeken van tegenzin niet kon ontveinzen //Wat scheelt er aan p" vroeg barsch de sergeant, die het be merkt had. Och, niemendal. //Courage dan En de arme jongen verroerde zich niet meer. Het was het ernstig ste verzet, dat zich eene enkele maal de minst gedweeën en de bru- taalsten veroorloofden. Op den avond van de dagen, waarin de cholera de meeste slacht offers gemaakt had in de stad of onder den troep, zag men alle sol daten met gespannen aandacht op het appèl, met eene onbeweeg lijkheid, die hen op standbeelden deed gelijken. Op hunne gezich ten was eene uitdrukking van zoo groote verslagenheid te lezen dat zij zelfs geene plaats liet voor droefheidde overmaat van on geluk verstijfde de zielen van schrik. //X?" vroeg de foerier. //Men heeft hem net naar 't hospitaal gebracht, hij is vóór een oogenblik door de cholera aangetast," antwoordde de korporaal. En Y? //Presentantwoordde uit de gelederen eene gedempte, ge- brokene stem, waarvan de smartelijke klank den diepen indruk ver ried, door de treurige tijding te weeg gebracht. Een nog dieper stilte dan gewoonlijk volgde. Op die avonden sprak de officier van de week eenige woorden van bemoediging en troost. Hij plaatste zich tegenover het midden van de kompagnie, wierp een blik op de gezichten van het eerste gelid en zei, wat hij te zeggen had, bijna altijd besluitende met een ulwudt moed!" hetwelk gevolgd werd van een lichte beweging onder den troep, die zeggen wilde: //dank je!", met een teeken aan den foerier, een woord aan den korporaal van de week daarna een ngoeden naclit!" als gaf hij toe aan een gebiedende behoefte van zijn harten ging

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 157