8 noodige moet nalaten en dat eene instelling van liefdadigheidzooals het Roode Kruis indedaad ishare zorgen niet behoort uit te strek keu over hen, die de liefdadigheid niet behoeven. En men bedenke voorts, dat wanneer de kas van het Roode Kruis is uitgeput, een beroep op de ingezetenen alleen dan op den duur goede resultaten belooft, wanneer ieder overtuigd is van het hooge nut der instelling, en wanneer ieder weet, dat. met de beschikbare middelen zooveel mo gelijk wordt gewoekerd en van verkwisting geen sprake kan zijn. Men duide ons niet euvel, dat wij hier onze meening onbewimpeld uiten. Vooruitgang is alom noodig; zoo moet ook hier steeds ver betering worden aangebracht waar die mooglijk is. Hoe beter de gelden van het Roode Kruis worden besteedhoe nuttiger dit werkt. Daarom is het ieders plicht, tot die goede besteding der gelden bij te dragen. Aan dien plicht hebben wij voldaan door dit opstel, waar van de bedoeling is geweestdankbaarheid aan hetgeen het Roode Kruis, ook in Indië, heeft gedaan, en medewerking voor de toekomst tot het schoone doel//het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog", door het Roode Kruis beoogd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 15