180 Door de hooge waardigheid, die hij in Indië bekleedde, en door de betrekkingen die hij daar onderhouden heeft, was niemand beter dan hij in staat het schrijven van zoodanige geschiedenis te ondernemen. Alvorens den oorsprong en het begin van den opstand te doen kennen, verklaart de schrijver, hoezeer de belangen van Engeland verbonden zijn aan het bezit zijner koloniënzoodat het verlies van deze eene levensvraag voor het moederland wezen zoude. Hij waar deert de bekwaamheid der staatslieden en den moed van het leger; beide toonden zich, in de ure des gevaars, toen de crisis nabij was. De voortdurende uitbreiding van het grondgebied in herinnering brengende, betoogt hij, dat de hechtheid van het gebouw der Britsche overheersching daardoor moest lijden. Onder deze heerschappij heeft Indië de .orde en de wet de plaats zien innemen van onlusten en regeeringloosheid. Het land is geheel veranderd, alleen de inlander is onveranderd gebleven; sedert honderd jaren draagt hij het juk der Britsche heerschappij, met dezelfde berusting waarmede hij dat der Mogols gedurende acht honderd jaren gedragen had; hij blijft onder worpen niet uit erkentelijkheidmaar uit vrees. De hoogste ver tegenwoordiger der Europeesche macht, zegt de schrijver, zal den bedelaar van de laagste afkomst, die voor zijn huis van honger sterft, geen handvol rijst kunnen doen aannemen. Een christelijk bestuur van honderd jaren heeft te nauwernood de oppervlakte der Indische maatschappij aangeraakt; en wij doen de waarheid in geen enkel opzicht te kort door te verzekeren', dat het onbetwist bezit der kolonie door de Engelsehen geen anderen grondslag heeft of ooit hebben zal dan de bajonnet. De Oost-Indische Compagnie vond in hare inlandsche soldaten van het Bengaalsche leger hare verschrik kelijkste vijanden. Uit een overzicht van de samenstelling van het Indische leger vóór den opstand zien wij dat alle leden der hoogste standen naar de eer dongen om daarin opgenomen te worden. De schrijver deelt vele bijzonderheden omtrent hunne levenswijze, zeden, gewoonten enz. mede. Zij hadden door hunne krijgstucht, hun goed gedrag en hunne toewijding de toegenegenheid verworven van de Engelsche of ficieren, die er trotsch op waren, meuschen onder hunne bevelen te hebben die tot de oudste en edelste inlandsche familiën behoorden. Bij het begin des opstands waren de troepen der Compagnie in de drie Presidentschappen samen 220,000 inlanders en 45,000 Euro peanen- sterk. Behalve deze waren er nog locale regimenten in de pas geannexeerde grensprovinciën, en eindelijk de contingenten der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 187