182 Engelschen getrouw bleven. Hunne regimenten werden aanzienlijk vermeerderden zij gingen te Delhi zich wreken op de vervolgingen, die de Mogols hen vroeger hadden doen verduren. De stammen op de grenzen van Afghanistan kozen, in de hoop op plundering van de rijke stad, eveneens partij voor de zaak der Eugelschen; de meest vijandelijke stammen onderwierpen zich en boden vrijwilli gers aanwelke aangenomen werden. Hierdoor werd het mooglijk, Delhi te hernemen voor dat een enkel bataillon uit Engeland was aangekomen. Om den haat der Seikh-be- volking tegen de Sepoys te verklaren geeft de schrijver een aardrijks- en geschiedkundig overzicht van den Pundjab. Dit gewest bevat 6 millioen zielen, verdeeld in aanhangers van Brahma, Boeddha en muzelmannen. De vervolgingen, welke de Mohammedanen en Brah manen de Seikhs gedurende hunne regeering van acht eeuwen hadden doen ondergeanhadden een steeds toenemenden haat ontwikkeld. Na dit algemeen overzicht van den toestand in de noord-westelijke provinciën, beschrijft de heer De Valbezen alle bijzonderheden van de handelingen der Engelschen om den opstanddaar waar deze uitbrak, te onderdrukken. Hij wijdt twee hoofdstukken aan het beleg en de inneming van Delhien heeft alle bewondering voor de aanvoerders, die zich daar met roem beladen hebben. Daar zijn daden gepleegdwelke die van de helden van Homerus overtreffen en waarvoor de oudheid de hoofd-personen tot den rang van goden verheven zoude hebben. Naast deze tafereelen, die de verbeelding treffen, zijn er anderen, die ons met afgrijzen vervullen; zooals de moord der Europeanen te Cawnpore, waar 300 vrouwen en kinderen om het leven gebracht en daarna in een put geworpen werden. Vreese- lijke weerwraak volgde op dergelijke wreedheden. Een ijzeren juk drukte op de bevolking; allen werden verdacht, en een hoofdhaar van een Europeaan werd hooger gesteld dan het hoofd van een inlander. Terwijl deze gebeurtenissen in den Pundjab voorvielen, was het koninkrijk Oude in vollen opstand. De generaal Havelock hadaan het hoofd der eerste van Calcutta gezonden versterkingen, Cawnpore hernomen en beproefd, zich naar Lucknow, de hoofdplaats van Oude, te begeven; maar zijne kleine krijgsmacht, niet in staat tegen de opgestane inlandsche regimenten, met welke de bevolking gemeene zaak had gemaakt, den strijd vol te houden, had zich moeten te rugtrekken naar Cawnpore, om daar versterking af te wachten. Na

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 189