190 Ik zal den Duitschen schrijver niet volgen in het verhaal der langdurige gevechten, die in deze streken plaats grepen en eerst tegen het middaguur met zulk een slechten afloop voor de Eransche wapenen eindigden. Men zal deze hartverscheurende beschrijving lezen in de Eransche vertalingdie men nu van deze aflevering maakt en die zeker bin nen kort zal verschijnen. Terwijl het Duitsche Maasleger op de oevers der Givonne vocht om den Eranschen alle mooglijkheid te ontnemen oostwaarts af te trekken en het eerste Beiersche korps Bazeilles trachtte te vermees teren vormden de overige Duitsche troepen op andere punten een metalen kring, die zich meer en meer om het Eransche leger sloot. Bazeilles, Erénois, Dancourt (minder dan een kwart mijl noordoost- waarts van Donchery), Eloing, Illy, Givonne, Daigny (een kwart mijl ten zuiden van Givonne en ten noorden van La Moncelle) vallen achtereenvolgens in de macht der Duitschers. Een enkele blik op de kaart is voldoende om zich te overtuigen van den verschrikkelijken toestand, waarin de Eransche armee zich bevindt vóór den slag van Sedan. Maar laat ons, den schrijver volgende, eene schets maken van de gebeurtenissen, die in den namiddag van dien dag plaats grepen tot het oogenblik, waarin het uur der overgave sloeg. De generaal Wimpflen had gemeend, dat de voorwaartsche bewe ging, die de Pruisen uitgevoerd hadden en nog uitvoerden in de omstreken van Saint-Menges (een halve mijl ten noorden van Sedan), slechts een schijuaanval was, ten doel hebbende de Eranschen te beletten ter hulp te snellen van de troepen, die nog streden in Be- neden-Givonne. Maar het geraas van geschut, dat steeds luider werd en van het noordwesten kwam, noopte den Eranschen veldheer zich op het terrein te begevenom te weten in welke mate het ze vende korps in een gevecht was gewikkeld. De aanvoerder van dit korps, de generaal Douay, verklaarde den opperbevelhebber, dat hij hoop had zich in zijne stelling te handhaven, maar dat het, naar zijn inzien, noodzaaklijk was den Calvaire d'Illy en het bosch van La Garenue (tusschen Sedan en Givonne) sterk te doen bezetten. De generaal Wimpflen keurde dit denkbeeld goed en beval on middellijk aan alle beschikbare gedeelten van het eerste korps, zich naar deze twee punten te begeven; daarna wendde hij zich tot het twaalfde korps, dat in een gevaarlijken toestand verkeerde. Toen hij aankwam het was twaalf uur vond hij de Eransche troe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 197