195 Integendeel begon het sluwe priesterhoofd van Bondjol terecht te begrijpen, dat hij zich niet alleen in zijne verwachting had bedrogen, maar dat het ook hoog tijd werdvan plan te veranderen en terug te trekkenwilde hij niet wagen, dat hem de weg daartoe spoedig zou worden afgesneden en hij zelf misschien geheel verslagen zou worden. Hij berekende te recht, thans eiken dag te kunnen verwachten, dat de onzen door toegezonden versterking zouden worden ter hulp ge komen; dan zou zijn taak moeielijk, ja niet te volbrengen zijn. Hij begreep dus, beter te doen met vooreerst maar kalm naar Alahan Pandjang terug te keeren. Eens tot dat besluit gekomen, gaf hij daaraan ook dadelijk gevolg en werd het beleg voor Natal opgebroken, juist toen de door hem gevreesde versterking voor de onzen aankwam. De kapitein der artillerie A. Hellwig, die met een detachement van 100 man van Padang was gezonden, vond alzoobij zijne aan komst te Natal, het fort bijna reeds geheel ontzet, en ofschoon dus zijne hulp hier voor het oogenblik niet dadelijk meer vereischt werd en hij dan ook weldra met zijne manschappen naar Padang terug keerde, was het, voor ons algemeen zijn op Sumatra's Westkust en de benardesteeds verergerende positie waarin wij toen verkeerden toch eene groote geruststelling en eene belangrijke tegemoetkoming in den dringenden nood, dat eene versterking van 300 man infanterie van Java was aangekomen en men daardoor in de gelegenheid was geweest, nog ter goeder tijd een detachement naar Ajer Bangies en Natal te kunnen afzendeu. De bedoelde versterking was in Maart te Padang aangekomen ouder de bevelen van den luitenant-kolonel O. P. J. Elout, die be noemd was tot resident en militairen kommandant ter Westkust van Sumatra, en aan wien bepaald ten taak was gesteld, de rust te herstellen en de oproerige districten weder tot onderwerping te brengen. Met dat doel werden al dadelijk pogingen gedaan om met Toewaukoe Nan Tjerdik in onderhandeling te komen, doch toen deze even vruchteloos bleven als die welke men elders aanwendde, en er dus geen hoop bestond om langs dien weg tot eenig resultaat te komen, werd audermaal eene versterking van Java gevraagd en gezonden, ten einde daarmede thans met geweld de verlangde onderwerping tot stand te brengen. Deze troepen kwamen in Mei te Padang aan en bestouden uit drie kompaguiëu van het le Bataillon infanterie (de le en 6e

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 202