201 zijne beschikbare manschappen naar de bovenlanden, waar wij, door de even krachtige als beleidvolle maatregelen van den sedert tot ka pitein bevorderden lcn luitenant Veltman, den 6^en Augustus meestér werden van de positie op den Marapalui, en in September de padries van Lintou uit de districten Telawas en Athar terugdreven. De padries van Alahan Pandjang bleven intusschen voortgaan met hunne invallen in de XII kottas, waardoor deze veel te lijden hadden, terwijl zij bovendien, langs de Massang en andere daarin uitloopeude rivieren, een smokkelhandel dreven, welke niet alleen veel afbreuk deed aan 's lands inkomsten, maar bovendien ook een grove inbreuk was op het contract, dat in 1824 door den kolonel Ridder De Stuers met hen was gesloten. Om dezen smokkelhandel zoo veel mogelijk te kunnen bescher men, hadden zij zich aan de monding van de Massang, aan de Ka- tiaganeene sterkte gebouwd op den aldaar in zee uitspringenden rotsheuvel Oedjong Radja. Het was dus hoogstnoodzakelijk, hier tusschen beide te komen; en hoewel de ontvangen berichten uit het moederland het niet raad zaam maakten, Java vooreerst van troepen te ontblooten, besloot toch de Gouverneur-Generaal Van den Bosch, den majoor Michiels andermaal met eene expeditie van 300 man naar Sumatra te zenden om Katiagau te vermeesteren. Hieraan werd in het begin van December 1831 gevolg gegeven. Den 4'l''n December werden de troepen te Padaug ingescheept; een gedeelte daarvan was bestemd, onder de dadelijke bevelen van den majoor Michids de vijandelijke stelling aan den zeekant en dus in het front aan te tasten; eene andere kolonne, onder de or ders van den kapitein De Sturler, zou van Priaman den weg lanrïs liet strand over Tikoe volgen en den vijand in den rug en in de flank aanvallen. Onze flotille, die uit een korvet, drie oorlogschoeners, eene kruis- boot, een civielen schoener en een transportschip bestond, volgde de beweging van den kapitein De Sturler, die den KR" te Moeara La- boean aankwam, nadat te Oedjoeng Massang nog een detachement Amboineezen onder den 2<;n luitenant Poland aan zijne kolonne was toegevoegd geworden. Den 11eu werd tot den aanval van Katiagau overgegaan. De sche penvoor Oedjong Radja ten anker gekomen, openden met goed succes het vuur op de vijandelijke sterkte, terwijl de kolonne De Sturler zich langzaam langs het heete strand bewoog. Toen deze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 208