205 Als een slang vooruit schuivende, nadert hij den wal der sterkte, ja bevindt zich reeds aau den voet, zonder nog iets van den vijand te hebben ontwaard; aandachtig luisterende hoort hij zelfs geen menschelijk geluid daar binneulangzaam en voorzichtig klautert hij tegen de borstwering op, en ofschoon hij weet, dat eene vijan delijke hand voldoende is om hem, als hij ontdekt wordtzijnen eu velmoed duur betaald te zetten, heft hij zich eindelijk op, hij be vindt zich op den kruin des wals, maar wie beschrijft zijne ont steltenis, nu hij zijn blik laat gaan over de nog kort geleden zoo moe- dig verdedigde en goed versterkte kampong en deze thans geheel verlaten ziet, en in de links en rechts verstrooide wapenen en kleeding- stukken de duidelijkste bewijzen aanschouwt van eene overhaaste vlucht Zijn eerste werk was natuurlijk zijnen kommandant van deze be vinding kennis te gevendie dan ook onmiddellijk met de kolonne oprukte en van de kampong bezit nam. Behalve eene hoeveelheid van 200 geweren, 150 lansen en 500 ponden buskruit die gevonden werden getuigden v.ooral de menigte achtergelaten kleedingstukkeu en legmatjes, dat de vlucht des vijands even onverwacht als overijld had plaats gevondenterwijl aan den oever der rivier de sprekendste kenteekenen aanwezig waren, dat langs dien weg de terugtocht was genomen, doch velen daarbij in den stroom bun graf hadden gevonden. Bij gemis aan eene brug had de overtocht moeten geschieden langs een over de rivier gespannen rottan en ofschoon deze wijze bij een bedaard en geregeld overtrekken meermalen in geval van nood werd gebezigd, bleek hier duidelijk, dat, door te groote baast, te velen te 'gelijk van dat hulpmiddel hadden willen gebruik maken, de rottan daardoor te zeer bezwaard geworden en afgebroken was, en het over zwemmen der rivier menigeen den dood had gekost. Zien wij thans wat de oorzaak was geweest van het zoo plotseling en overhaast terugtrekken des vijands. De overleveringen van verschillende ooggetuigen, die, na Bondjols val, door de verhalen van fJ oewankoe Iman zelt bevestigd zijn ge worden luiden aldus. Toen het vooruitgeschoven gedeelte onder aanvoering van Toewan- koe Moeda te Mengoppo had post gevat en men onze troepen der waarts zag marcheeren, hadden éenige hoofden van de XII kottas volgens een vooraf door hen beraamd plan zich in der haast naar den hoofdtroep des vijands begeven, welke zoo als wij weten eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 212