een der nadeelen van dat splitsen hierin bestaatdat de inrichting te Breda niets minder kostbaar wordt en daarentegen de jongelieden te Nieuwe Diep veel minder grondig dan te Breda zullen worden onderwezen. Zoo men hierbij voegt-, dat de jongelieden te Nieuwe Diep aan den eeneii kant minder voorbereid komen dan te Breda en er aan den anderen kant minder lang verblijven, dan is het dui delijk dat de grondige wetenschappelijke opleiding te Nieuwe Diep voorzeker achter moet staan bij die te Breda". Bij de toen gevoerde debatten in de Kamer had de minister van marine, als een der argumenten voor de verplaatsing der adelborsten van Breda naar Willemsoord, gezegd, dat deze aan de akademie gekoesterd d. i. verwend werden. Daarop repliceerde de heer Delprat //Ik denk dat dit het geval niet is. Zij worden wel ordelijk be handeld, zoo als dit voor fatsoenlijke jongelieden betaamt; men neemt de noodige zorg voor hen in acht, zij mogen zich aan de genoegens overgeven, die men hun redelijkerwijs verschaffen kan, er heerscht daar geene willekeur en men gewent ze aan geeue nutte- looze ontberingenmaar wanneer de noodzakelijkheid daarvan bij het leger of de marine in het belang van de dienst voorkomt, dan ge troosten zij die zich. Ik heb nooit het tegendeel bij de marine of het leger ondervonden en ik weet niet, dat de te Breda opgeleide jongelieden zich daarom ongelukkig bij de marine zouden gevoelen; mij althans zijn daarvan geene voorbeelden bekend. //Eu wat nu de praktische opleiding zelve betreft, ik zou mij daaromtrent durven beroepen op de getuigenis van de zeeofficieren, die laatstelijk deel hebben uitgemaakt van de commissie van inspectie de te Breda opgeleide jongelieden hebben volkomen aan de ver- Bij het opsommen der verschillende fraaie eigenschappen van lichaam en geest, welke men gaarne in den krijgsman vereenigd wil zien, kan men, na de ervaring van eene halve eeuw, niet anders dan nog met meer klem, van de Koninklijke militaire akademie bevestigen, dathetgeen Prof. Bosscha in November 1828als feestredenaar bij de inwijding der Bredasche akademie zeide«de stemmen, die zich in het leger deden hooren, met kracht van taal de belangen des volks verdedigen in de staatsver- vergaderingen des Lands; dat de voeten, die de vijandelijke borstwering weten te beklimmen, ook door de hofzalen, in het gevolg onzer vorsten, weten te wandelen;" en om met den feestredenaar bij de viering van het veertig-jarig bestaan dier krijgs school te eindigen //men den militair zelf met talent de veder ter hand ziet nemen, om, zelfs in eene algemeene taal, den roem onzer legerscharen luide te verkondigen, geheel de wereld door." [Dr. Wap. Toespraak bij het 40-jarig bestaan der Kon. Mil, Akademie]. Dit heeft de gekoesterdebroeibakscheakademische opleiding gedaan!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 23