257 daarvan blijkt, zoo mogen wij toch de opmerking niet achterhouden, dat ook in andere opzichten meer voor het Indische leger behoort te worden gedaan. Daaronder moet in de eerste plaats genoemd worden de zorg voor een goed wetenschappelijk gevormd officierskorps, en voor eene goede bevelvoering. Herhaaldelijk hebben wij in dit tijdschrift er op ge wezen dat voor het eerste o. a. noodig was eene gelegenheid tot opleiding in Indië van jongelieden tot officier bij de verschillende wapens. Bevatten de dagbladberichten waarheiddan zou de Leger- kommandant een voorstel tot de oprichting eener behoorlijk inge richte kadettenschool gedaan, maar de Minister dit ten eenenmale van de hand gewezen hebben. Wij kunnen aan die berichten even wel niet onvoorwaardelijk geloof hechten; het komt ons onmooglijk voor, dat, terwijl aan civile ambtenaren geen gebrek is, voor dezen gelegenheid tot opleiding in Indië bestaat, en daarentegen de behoor lijke aanvulling van het officierskorpswelke aanvulling thans zoo veel te wenschen overlaat, niet alleen in aantal maar ook in gehalte niet op die wijze zoude mogen verzekerd worden. Intusschen kan de dikwijls misbruikte phrase van de politieke partijen: //de toe komst is ons" hier voorzeker toepassing vinden. Monitor heeft in zijn nog te weinig gelezen boek //Indische militaire belangen" ten vorigen jare een helder pleidooi geleverd voor de noodzakelijkheid eener Indische kadettenschool; hij heeft, terecht, gezegd, en ook aan getoond dat men met klimmende toegevendheid te werk moet gaan in de eischen voor den officiersrang, om het aantal eenigszins com pleet te houden; men is thans gedwongen, bij het aanstellen der Indische officieren te letten op vraag en aanbod//alsof zegt Mo nitor de mate der wetenschap, voor den officier vereischt, iets ge meen heeft met het denkbeeld van koopmanschap T Het eenige middel, dat op den duur de behoorlijk aanvulling van het Indisch officierskorps mogelijk maakt althans indien meu niet, door ver dubbeling van bezoldigingen, de positie der officieren buitengewoon aanlokkelijk doet zijn is naar onze overtuiging eene Indische ka dettenschool, waar de meer en meer in aantal toenemende leerlingen van het Indisch middelbaar onderwijs vooral, eene goede opleiding voor den militairen stand kunnen erlangen. De bezwaren des Ministers tegen dit denkbeeld zijn ons niet bekend; doch eveuals vroeger de opleiding tot Indisch ambtenaar in Indië vele tegenkanting heeft ondervonden bij het opperbestuur, en later toch door den drang van den tijdgeest gewettigd is ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 264