261 pensioenen, zou men toch niet dadelijk tot dat doel geraken, en na de eerste expeditie tegen Atjeb was het noodigin alle opzichten het Europeesche element des legers te versterken. Die noodzakelijk heid bestaat thans nog, en het strekt tot grooten lof van den te- genwoordigen minister, dat hij haar heeft ingezien. Het is beter, vreemdelingen in het leger te hebben dan een nog grooter gebrek aan soldaten dan waarover wij de laatste twee jaren hebben moeten klagen. Ten aanzien der discipline en oefening zijn de vreemdelin gen in het eerste gedeelte van hunnen diensttijd zelfs somtijds beter dan de Hollanders, omdat velen hunner reeds vroeger hebben ge diend. En spreekt men over het gevaar voor opstand onder de vreemde militairen, waarvan ons de Napelsche Zwitsers in 1860 een voorbeeld hebben gegeven, dan antwoorden wijdat die opstand on der zeer abnormale omstandigheden plaats had, en dat alles te ver trouwen is, wanneer de discipline naar behooren wordt gehandhaafd. De Duitschers in ons leger b. v. zijn beter ontwikkeld en beter aan de krijgstucht gewend dan hunne Hollandsche kameradenwelk mo tief zou er dan zijn om hen in onze gelederen niet te vertrouwen Hebben zij en ook de vreemdelingen van anderen landaard in den krijg tegen Atjeh eenige reden gegeven om hunne tegenwoor digheid in het Indische leger te doen betreuren? Het tegendeel is waar 1 Zij hebben de uitstekendste diensten bewezen en recht op erkentelijkheid. Als een gevolg van de o. i. ontijdige afschaffing der rietslagen bij de korpsen is de begrooting met 125.000 verhoogd moeten worden voor het te Ngawie opgericht strafdetachement voor inlan ders. Het is niet onze bedoelingnog over de afschaffing der riet slagen in beschouwing te tredennu de beslissing eenmaal gevallen is, moet zij geëerbiedigd worden. Maar juist om aan die beslissing behoorlijke uitvoering te geven, is het noodig, dat niet alleen voor een behoorlijk strafdetachement worde gezorgd, maar, wellicht nog meer, dat de politiekamers, provoosten en cachotten in de garni zoenen zoodanig worden ingericht, dat zij niet meer kunnen be schouwd worden als plaatsen van gezellige samenkomst voor de Europeanen, of als tempels, aan het //zalig niets doen" gewijd, voor de Inlanders. Het verblijf in onze arrestkamers moet meer in de werkelijkheid een straf zijn dan thans het geval is; dan zal een plaatsing bij een strafdetachement en dus ook de toepassing van de rietslagen aldaar niet zoo spoedig noodig zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 268