afgevoerd, maar niet, bij ontdekking, als deserteurs worden gestraft. Onde i die rubriek behooren ook b. v. heudie zijn opgegeven als //vermist, vermoedelijk verdronken'" en dergelijke; het aantal van deze is echter steeds gering en de geheele rubriek bevat dan ook per jaar nooit meer dan enkele hoogstens 90, doch in den regel slechts een 20- of 30-tal Europeanen. Maar aan inlanders telt zij In 1859 290 In 1867 276 1860 260 1868 445 1861 164 1869 486 1862 228 1870 409 1863 137 1871 460 1864 229 1S72 519 1865 230 1873 600 1866 261 1874 729 Zoo nu al enkele jaren niet als maatstaf mogen dienenen men bij de beoordeeling der cijfers steeds de hoegrootheid der jaarlijksche werving in aanmerking moet nemen; terwijl er bovendien in de jaren 1873 en 1874 personen zullen zijn geweest, die te Atjeh zijn over leden, gesneuveld of afgemaakt zonder dat hun dood officieel is gecon stateerd,zoo blijkt toch uit de medegedeelde cijfers voldoende, dat de desertie onder de inlandsche militairen voortdurend en na de ver hooging der handgelden voor inlanders in Januari 1868 (algemeene order 1868 no. 1) zelfs plotseling zeer aanzienlijk toeneemt; en wij gelooven niet ver van de waarheid te zijn door te beweren, dat gemid deld van de drie of vier nieuw aangeworven inlandsche vooral Ja- vaansche recruten er één wegloopt. En het is eene uitzondering als zoodanig persoon wordt opgepakt, hetgeen niet te verwonderen is bij onze gebrekkige politie, en het gemis aan burgerlijken stand enz. onder de Inlandsche bevolking. Het feit is in ieder geval, dat het Gou vernement jaarlijks door honderde inlanders voor een betrekkelijk be langrijk bedrag aan handgeld, kleeding enz. thans minstens 100, per man wordt opgelicht, en dat die oplichting, door de te hu mane bepaling van 1842, nagenoeg straffeloos geschiedt. Ieder zal ons moeten toegeven, dat zoodanige toestand, met het oog op het prestige van het gezag, niet mag gehandhaafd blijven. Om dien toestand tegen te gaanweten wij geen beter middel dan terugkeer tot de oorspronkelijke wetgeving, met een milden uitleg wat men onder garnizoen verstaat. Wij geven deze zienswijze voor beter; maar het staat bij ons vast, dat iets gedaan moet worden, en dat het bedoelde kwaad niet mag blijven voortwoekeren. •263 rt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 270