Wij zullen thans een overzcihit geven van hetgeen, in het voor-
loopig verslag der commissie van rapporteurs uit de tweede kamer
der Staten-Generaalnaar aanleiding van de mededeelingen des Mi
nisters wordt aangeteekend.
>/De nieuwe formatie van het leger. Door eenige leden wordt ernstige
twijfel geopperd, of deze maatregel, zoo als de bijzonderheden daar
van in het koloniaal verslag worden omschrevenwel doeltreffend
en staatkundig is. Vooral had het getroffen, dat bij de infanterie
niet minder dan 10 bataillons zullen zijn, uit drie inlandsche kom-
pagniën tegen ééne Europeesche samengesteld. De evenredigheid was
tot dusver veel gunstiger voor het Europeesche element. De bataillons
hadden 4 inlandsche en 2 Europeesche kompagniën. Wellicht bestaan
er atdoende redenen, waardoor meu gedrongen is om van het tot nu
toe gevolgde stelsel af te wijken. Maar indien op het in werking
brengen der nieuwe formatie, zoo als uit eeu gezegde in het koloniaal
verslag ware af te leiden, de overweging invloed heeft gehad, dat
daardooi eenige vermindering in het aantal officieren en dus ook eene
kleine bezuiniging op de begrooting van oorlog kon worden gebracht,
zou men dit schier onverantwoordelijk achten. Nu van het Indische
leger zoo veel moet worden gevergd en dit zijne plichten zoo ge-
tiouw volbrengt, komen, meent, men, nkleine bezuinigingen" van
dezen aard minder dan ooit te pas.
tferving. Met genoegen heeft men kennis genomen- van hetgeen
de Minister doet om aan de Indische krijgslieden, na volbrachten
dienst, eene betere toekomst te verzekeren en om tevens het aantal
verplichte dienstjaren te verminderen. Men hoopt met hem, dat deze
maatregel van gunstigen invloed zal zijn op de aanvulling van het
ïeger door Nederlanders. De aanwerving van te veel vreemdelingen
heeft toch, uit meer dan één oogpunt eene bedenkelijke zijde. Zou
de toeneming der gevallen van insubordinatie en der pogingen tot
moord, waarvan in de Indische berichten wordt gewag gemaaktïiiet
voor een deel aan de omstandigheid moeten worden toegeschreven,
dat zich zoo veel vreemdelingen in de gelederen van ons leger be
vinden, en dat er onder dezen zijn, omtrent wier antecedenten
het niet wel mogelijk is geweest, vooraf voldoende informatiën in te
winnen
lot nu toe is het in Indië regel, dat bij elke militaire expeditie
onze krijgsmacht vergezeld wordt* door een groot aantal koelies,
264
Zie Militair Tijdschrift 1870, blz. 34.