272 Men moge dien toestand nu eenigszins minder drukkend doen zijn door het detacheeren van een 25-tal infanterie-officieren bij de geniedie uit den aard der zaak den besten dienst bewijzen kunnen bij het korps mineurs en sappeurs, omdat daar de minste technische kennis vereischt wordt daarmede wordt natuurlijk slechts gedeeltelijk in het gebrek voorzien. Dit gebrek strekt, zooals uit het even ge zegde blijkt, ten nadeele van het leger, wellicht evenzeer als dat aan officieren van gezondheid, want het houdt maatregelen tegen, die een gunstigen invloed zouden moeten hebben op de gezondheid des legers en die de sterfte belangrijk zouden doen verminderen. Dat men, door het groot incompleet aan genie-officieren (evenals trouwens ook bij de artillerie) verplicht is geworden, hen langza- menhand van alle speciale betrekkingenwaaronder de plaatsing bij den generalen staf en den topographisehen dienst uit te sluiten stippen wij hier slechts met een enkel woord aan. We maken er echter melding van, want ook dat kan strekken tot nadeel van den dienst in het algemeen. In het straks genoemde staatsstuk komen voorts de volgende zin sneden voor omtrent de thans toegestane tractementsverhooging der subalterne officieren. Wie zich nog herinnert, wat wij deswege in dit tijdschrift schreven (jaargang 1874-, blz. 457 en 1875, blz. 43 en volgende) zal begrijpen, dat wij met de meeste erkentelijkheid ge wag maken van die zinsnedenen tevens goedkeuren dat wij er op wijzen, hoezeer het vertrouwen ten dezen opzichte op den Minister en de kamerleden, dat wij op blz. 58 van den vorigen jaargang uitspraken, schitterend is gerechtvaardigd. "Ofschoon de jongste tractementsverhooging der officieren van «het Indisch leger zoo zegt de Minister eerst van 1S74 dagteekeut, acht de Regeering zich toch verplicht op nieuw een voorstel tot ver betering der inkomsten van die officieren bepaaldelijk van de sub alterne te doen. //Reeds vroeger werd de twijfel geopperd, ook in den boezem der wetgevende macht, of de voor twee jaren tot stand gekomen tracte mentsverhooging voor de subalterne rangen wel voldoende was te achten. Het onderzoek, dienaangaande in Indië ingesteld, onder vond vertraging door de vervanging van den kommandant van het leger. Yan daar, dat deze belangrijke maatregel thans bij de nota van wijziging moet worden voorgedragen. Nu toch door de Indische autoriteiten met nadruk wordt betoogd, dat de tractementen der sub-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 279