380 bergte, die het groote en mijns inziens onschatbare voordeel zou aan bieden, dat de troepen binnen zeer korten tijd naar het strand kon den worden vervoerd. Ik heb daar nog geen antwoord op ontvan gen, maar destijds heb ik de Indische Regeering te gelijk gewezen op het belang, om die zaak spoedig tot stand te brengen en vooral op het wenschelijke, om het in te richten op de wijze als de sprekers uit Amsterdam en Brielle hebben aangegeven. Ik hoop dat weldra die zaak eindelijk rijp zal zijn en ik deel volkomen in het gevoelen van de geachte sprekers, dat het nu meer dan ooit van belang is, dat de pas aangekomene Europeesche soldaten niet in de ongezondste streken vertoeven. Maar dat is dan ook, naar ik meen, het geval niet. Veelal gezonden naar de hoogere streken op Sumatra om zich te acclimateeren, worden zij zoo min mogelijk aan den verderfelijken invloed der kustplaatsen blootgesteld." De heer Rombach deed hierop volgen//De Minister heeft ons (de heeren Rombach en Idzerda) gelaakt omdat wij een blaam zou den gelegd hebben op de officieren van gezondheid, die, op het ter rein aanwezig, hun leven en gezondheid wagen. Dit is eene onjuist heid. Dit hebben wij niet gedaan. Wanneer de Minister later het het gesprokene naleest, zal hij zich daarvan kunnen overtuigen. Voor de officieren van gezondheid, die op het terrein hun leven en ge zondheid wagen, gevoelen wij levendige sympathie, te meer omdat het voor een arts dubbel smartelijk is wanneer hij het lijden ziet van anderen, dat had kunnen voorkomen worden." Naar aanleiding van de reorganisatie der infanteriewelke ten vori ge jare tot stand kwammerkte de Heer Stieljtes het volgende op //Ik begrijp dat de Minister moeilijk kan afwijken van de adviezen uit Indië betreffende de organisatie van het hoofdwapende infanterie, die Zijne Excellentie van de bevoegde macht ontvangen heeft. Het komt mij echter voor dat de nieuwe maatregel, onder voorwendsel van de infanterie, die overal, maar vooral in Indië de hoofdkracht uitmaakt, en ook het gemakkelijkst met stoomschepen te verplaatsen is, te vermeerderen, eigenlijk de infanterie vermindert. Wat toch is het geval? Er was besloten tot het oprichten van een 18<3e bataillon, naar ik meen op voorstel van den inmiddels overleden generaal Kroesen reeds vóór den oorlog met Atjeh. En nu, terwijl Atjeh in bezit genomen is en voortdurend garnizoen zal vorderen, ook na afloop

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 287