21 minder praktisch was, moet in zoo verre geprotesteerd worden, om dat die opleiding, wat de praktijk betrof, zeer zeker uitgebreider en nauwkeuriger was dan te Medemblik. Hier heeft de kweekschool twintig jaren bestaan. //Nooit werd" zeide de heer Delprat //zoo ver ik gehoord heb, daar over de opleiding geklaagd;" en toch was er in de eerste zes jaren van het bestaan dier inrichting hoegenaamd geene praktische opleidingzoodat de adelborsten er zelfs niet bekend konden worden met de eenvoudigste zaken van het tuigwerk. Er bevond zich op die kweekschool geen mast, geen tuig, geen vaartuig. Toch heeft men er in die eerste jaren niet over geklaagd. En hoe kon het mogelijk zijn, dat over Breda, waar, met veel meer hulp middelen voor die praktische opleiding zeker meer zorg werd gedragen dan vroeger te Medemblik, toch geklaagd werd P Daarvoor kunnen slechts twee oorzaken worden opgenoemdeene eenzijdige zienswijze of het, door marine-officieren, stellen van te Jiooge eischen voor de van Breda afkomstige adelborsten terwijl velen van die officieren wellicht vergeten waren, welke praktische waarde zij als adelborst hadden, bij het verlaten van het instituut te Medemblik. En de heer Lotsij het viel hem moeilijk, de opmerkingen des heeren Delprat te wederleggen. Het bestuur van de marine onder den minister Enslie streefde naar eene geheele afscheiding van land- en zeemacht. Terwijl meer en meer het nadeelige werd ingezien van de scheiding dier beide takken van ons krijgswezen (scheiding o. a. van geschut en munitiëntuighuizen en werkplaatsen op dezelfde plaatsen voor land- en zeemacht)trachtte die minister nog de enkele banden te. verbrekendie zee- en landmacht vereenigdenook de afscheiding van den geneeskundigen dienst voor beide -takken van ons krijgswezen had plaats, en weldra moest de schoone instelling voor de vereenigde opleiding van adelborsten en kadets eveneens worden ondermijnd. Die vereenigde opleiding, welke jongelingen te zamen bracht, die op rijperen leeftijd meermalen elkanders hulp zouden behoeven voor de gemeenschappelijke verdediging van het Vaderland en door de banden die zij op die krijgsschool slotengoed met elkander zouden werken, die vereenigde opleiding was de grief, welke niet geduld kon wor- Redevoering van den heer Delprat in de Tweede Kamer. Zie Bijblad Ned. Staatscourant 1856—1875.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 28