288 Fransche leger de wapenen zoude nederleggen en zich krijgsgevangen geven. De generaal Wimpffén antwoordde, dat hij niet op zich kon nemen voorwaarden te onderschrijven zoo hard en in zoo hooge mate kwetsend voor de eer van Frankrijk. Hij stelde voor, den troepen te doen beloven in dezen oorlog niet meer tegen Duitschland de wapenen te zullen voeren en hen naar hunne haardsteden terug te zenden. De heer Moltke de tegenwerping gemaakt hebbende, dat het moei lijk zou vallen zich van de volvoering dezer belofte te verzekeren antwoordde een Fransch officier dat men ten minste deze concessie kou gunnen aan de Fransche officieren, tegen inwisseling van hun eerewoord. Deze opmerking noopte Moltke, eene schikking van deze aard in het ontwerp der overgave te doen lasschen. De generaal Moltke zou wel rekening hebben willen houden van het punt der militaire eer, maar hij had de overtuiging, dat Duitsch land, om zich voor langen tijd de vrucht der overwinningen, die het behaald had, te verzekeren, een veilig en zeker pand behoefde. Hij verklaarde dus slechts eene onvoorwaardelijke overgaaf te willen aannemen, onder bijvoeging, dat hij ze zich den volgenden morgen met de wapenen in de hand zou weten te bezorgen. Hij machtigde uitdrukkelijk den generaal Wimpffen in persoon de stelling te ver kennen die de Duitschers innamenopdat hij zich kon vergewissen van de onmooglijkheid eener verdediging. De graaf Von Bismarck was van hetzelfde gevoelen als de heer Von Moltke. .Volgens hem was het tegenvoorstel van den generaal Wimpffen niet aannemelijk, omdat Frankrijk zich eiken dag eene anderen regeering kon geven, en deze nieuwe regeering wel in den zin zou kunnen krijgen het verdrag, dat men nu ging opmaken, niet te erkennen en de geheele natie te wapen te roepen gelijk dit plaats vond in 1792. //Frankrijk", zeide hij, //dat in den Joop der laatste eeuwen ten minste twintig malen aan Duitschland den oorlog heeft verklaard, en nog wel zonder eenige geldige reden, zal zonder eenigen twijfel trachten zich te wreken Duitschland zal slechts rust kunnen genieten als het veilige waarborgen in handen heeft." De generaal Wimpffen verzocht toen, dat men hem een wapen schorsing van vier en twintig uren zou toestaan, om den tijd te heb ben met de andere generaals te beraadslagen. Maar Moltke weiger de dit nieuwe verzoek in te willigenen gaf te kennendat zoo zijne voorwaarden den volgenden morgen om negen uur niet aange-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 295