289
nomen waren, hij last zou geven tot de hervatting van de vijande
lijkheden.
De mondelinge gedachtenwisseling liep om één uur in den mor
gen af zonder tot eene uitkomst te hebben geleiden de Fransche
gevolmachtigden keerden weder binnen Sedan terug. Maar daar
men niet twijfelde of deze ten laatste de voorwaarden, hun gesteld,
zouden aannemen, deed de generale staf onmiddellijk overgaan tot
het op schrift brengen van de artikelen der overgave.
Iloe groot moet niet de verbazing van de Pruisen geweest zijn,
toen men hun in de eerste uren van den tweeden September kwam
zeggen, dat Napoleon op weg naar Donchery was! Werkelijk had
hij den graaf fteille naar den heer Von Bismarck gezonden om
dezen te verzoeken, hem een mondeling onderhoud van eenige mi
nuten te gunnen. De schrijver van de achtste aflevering doet opmer
ken, dat men niet den Keizer wachtte, maar wel den generaal
Wimpffen, die, sinds de verklaring, den vorigen avond door Na
poleon zeiven gedaanalleen het recht had de overgaaf van het le
ger en van de vesting te onderteekeuen.
De heer Von Bismarck ging den Keizer te gemoet en vond hem
halfweg Sedan en Donchery. Napoleon, die van eenige officieren uit
zijn gevolg vergezeld was, gaf den heer Bismarck het verlangen te
kenneneene samenkomst met den Koning van Pruisen te hebben.
De graaf antwoordde hem, dat de Koning op dat oogenblik in
zijn hoofdkwartier te Vendresse was; daarna gingen Napoleon en
hij in een huisje, dat aan den weg stond.
Bismarck vroeg den Keizer, of hij gezind was over den vrede te
onderhandelen. Napoleon antwoordde hem, dat hij zich daarvoor
moest wenden tot het gouvernement te Parijs. Daar de staat van
zaken zijn zuiver militair karakter behield, noodigde de heer Yon
Bismarck den heer Von Moltke uit, zich bij Napoleon te begeven,
die tot dezen zeide, dat hij gaarne zou zien, dat men aan het Fran-
sche leger toestond naar België af te trekken. Moltke antwoordde
met eene weigering, stond op en begaf zich op weg naar Vendresse,
om den Koning van Pruisen te onderrichten omtrent den toestand,
waarin de onderhandelingen met den Franschen opperbevelhebber
verkeerden.
Daar de Pruisen nog geen antwoord ontvangen hadden op de
voorwaarden, door Moltke opgelegd, deed men den generaal Wimp
ffen bericht geven, dat, zoo er geene schikking was tot stand ge
komen, de vijandelijkheden om tien uur weder over de geheele li-
13