•291
Deze slag kostte den Duitschers 460 officiereu en 8500 manschap
pen aan doodeu of gekwetsten. De Franschen verloren in het ge
heel 1-24,000 man, waarvan 3,000 gesneuveld, 14,000 gewond,
21,000 gevangen genomen gedurende den slag, 83,000 gevangenen
gemaakt door de overgaaf en 3,000 ontwapend in België.
Zij verloren bovendien 1 adelaar, 2 vaandels, 417 stukken veld
geschut (de mitrailleurs er onder begrepen), 139 stukken vesting-
geschut, 1072 voertuigen van allerlei aard66,000 geweren en 6,000
nog strijdbare paarden.
Van de zelfde hand, die het bovenstaande overzicht der achtste
aflevering samenstelde, lezen wij in La Républi.que Fratigaise van
den 2en tot den 6ea October 1875 het thans volgende résumé van
de negende aflevering.
Het eerste hoofdstuk dezer aflevering van het werk van den Prui-
sischen generalen staf over den oorlog 187071 is uitsluitend ge
wijd aan hetgeen voorgevallen is op de kusten der Noord- en der
Oostzee en op die twee zeeën zeiven.
Toen de oorlog uitbarstte, dacht men er te Berlijn dadelijk aan,
de kusten der Oost- en der Noordzee te beveiligen tegen eene lan
ding van de Franschen. De toestand was te gevaarlijker, niet alleen
omdat deze kusten zeer onvoldoende beschermd warenmaar ook
omdat men een verbond tusschen Frankrijk en Denemarken kon
vreezen, en dus een Fransch-Deenschen inval op het gebied van het
wingewest Sleeswijk-Holstein te verwachten was. De onzijdigheidver
klaring, door Denemarken afgelegd, deed deze laatste mooglijkheid
weldra verdwijnen, wat het vraagstuk bijzonder vereenvoudigde.
Na de maatregelen van allerlei aard beschreven te hebben, die de
generaal Vogel Von Falkenstein tot bescherming van de kusten en
tot verdediging van den ingang der havens en van den mond der
rivieren nam, komt de schrijver te spreken over de Fransche vloot,
die, gelijk men weet, den 305ten Juli het anker op de reede van Ko
penhagen wierp, waar zij gedurende eenige dagen werkeloos bleef.
Den 5den Augustus lichtte zij het anker om de kust te gaan opne
men, en den 9en vestigde zij haar voornaamste station in de baai van
Kjoge, op de kust van Seelandna hare verkenningen te hebben
doorgezet tot voor de vesting Kolberg.
Op dat tijdstip uit Parijs de tijding ontvangen hebbende, dat men
stellig had afgezien van het ontwerp hem landingstroepen te zen
den, meende de admiraal Bouet-Villaumez een krijgsraad te moeten
13*