300 behalen dan eene der groote brouwerijen van dit dorp in de asch te leggen. Buiten het bombardement van Kehl door de Bransche artillerie, en eenige voorpostgevechten, leveren de dagen van 19 tot 23 Augus tus niets merkwaardigs op. Ziehier hoe de schrijver dit bombardement verklaart. De Duit- schers hadden den 17™ drie batterijen om Kehl opgeworpen, ten einde de spoorwegbrug en de werken, die haar verdedigden, te be schermen. Deze batterijen waren in den nacht van den 18en op den 19™ voltooid geworden, en onmiddellijk gewapend met acht getrok ken stukken van 12 en acht andere getrokken stukken van 24. Zich verbeeldende de bedoelingen van den generaal Werder geraden te hebbenhaastte zich de kominandant dezer batterijen een vuur te openen tegen de citadel, welke, ofschoon die kominandant op een be vel, dat hij weinige uren later ontvangen had, opgehouden had met schieten dadelijk antwoordde en tot vijf uur in den namiddag eene hagelbui van granaten op deze ongelukkige stad deed vallen. De generaal Werder beklaagde zich over deze handelwijze jegens eene opene stad. Hij kreeg tot antwoord, dat Kehl wel geen vesting kon zijn, maar dat men uit de twee forten, waardoor het geflankeerd was, op de citadel had geschoten. Daarbij bleef de zaak. Van dien oogenblik gaan bij de Duitschers de dagen voorbij met het voltooien van het insluitingsstelsel en met het voorbereiden van den aanval op de vesting! Werder was voor een onmiddellijken aanval; hij meende, dat, we gens de stemming der gemoederen te Straatsburg, een krachtig bom bardement weldra de bezetting zou bejegen zich over te geven. De generaal der genie Schulz daarentegen was van gevoelen, dat men zich sléchts door een geregeld beleg van den vesting meester zou kunnen maken. Werder liet zich vooral leiden door de begeerte, spoedig de 40,000 man, die voor Straatsburg als vastgenageld waren, te velde te kun nen brengen. Hij vroeg alzoo instructies aan den generaal Von Moltke en deze antwoordde hem den 21™, dat een bombardement eerder eene overgave ten gevolge zou hebben dan het middel, dat de generaal Schulz voorstelde. Den 21™ vorderde de generaal Werder den generaal Uhrich op, zich over te geven. Deze antwoordde met eene weigering, maar verzocht tevens den grijsaards, vrouwen en kinderen te veroorloven, de vesting te verlaten. De generaal Werder antwoordde den volgenden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 307