3Ü7
middag van den 27™ op weg. De prins verontrustte zich zoo weinig
over hetgeen Bazaine gedurende de afwezigheid van deze twee korpsen
zou kunnen wagen, dat hij hun, die deze twee korpsen aanvoerden,
uitdrukkelijk aanbeval, niet terug te gaan, zoo zij kanonvuur aan
den kant van Metz hoorden, of zoo zij kwamen te vernemen, dat men
in den omtrek van die vesting slaags raakte. En toch verwachtte
de prins zoo zeker, dat Bazaine eene nieuwe poging zou beproeven
om zich door te slaandat hijom nader bij het vermoedelijke
tooneel der worsteling te wezenden 27"' Augustus zijn hoofd
kwartier verplaatste van Doncourt naar Malancourt.
In de depêche, die Prins Prederik Karei uit Bar-le-Duc had ont
vangen waarin hem gelast was geworden twee legerkorpsen voor
uit te schuiven tot in de omstreken van Damvillers, werd te gelijk
gezegddat men er geen bezwaar in vondindien hij er ten eene-
male van afzag, Metz op den rechteroever van de Moezel in te sluiten.
Maar de gebeurtenissen van den 26cn hadden juist de aandacht van
den prins op deze zijde van de rivier gevestigden daar men dien
dag het aanwezen van eenige Fransche troepen te Colombey (f
Duitsche mijl oost ten zuiden van Metz) was gewaar geworden, een
aanwezen, waarvan men het doel nog niet kende, versterkte Prederik
Karei dezen oever met de 2Se brigade van het VIP korpsmet een
escadron ruiterij en met twee batterijen artillerie. Veiligheidshalve
zond de Prins aan den Groothertog van Mecklenburg-Schwerin den
den last, zooveel hij kon troepen bijeen te rapen en naar den rech
teroever van de Moezel voort te rukken door Saarlouis en Saarbrück.
De troepen door dezen groothertog aangevoerd bevonden zich toen
in den Paltz en moesten de kerrt vormen van een dertiende leger
korps. Zij kwamen van Hamburg en Bremen, waar zij, ten gevolge
van de werkeloosheid der Fransche vloot in de Noordzee, geene
taak meer te vervullen hadden. Deze troepen stelden zich den 29en
in beweging in de richting van Les Etangs (2 D. mijlen t. o. van
Metz).
Reeds den 28™ kon Prederik Karei weder beschikken over het IP
en het IIP' korps, twee dagen te voren den dag te voren. Vert.)
door hem naar Damvillers gezonden. Den 29™ ging het IP korps
zich opstellen in de omstreken van Briey (bijna drie Duitsche mijlen
ten n. w. van Metz), Valleroy en Auboué, het IIIe tusschen Conflans
(ruim drie D. mijlen n. n. w. van die vesting) en Doncourt. Dien
dag kwam de groothertog van Mecklenburg op zijne bestemmings
plaats aan.