312 gegeven, is dit, omdat hij, gelijk men gelooven moet, verlokt is geworden door het denkbeeldzijne verbinding met het leger van Chalons te kunnen bewerkstelligen. Het is zeker niet zonder redendat men de maatregelen gegispt heeft, door Bazaine genomen voor de verzameling van zijn leger op den rechteroever van de Moezel. Niet alleen heeft hij een zeer kost baren tijd verloren, maar hij had het getal overgangen over de rivier moeten vermenigvuldigen, de bruggen van de stad gebruiken, de reserve-artillerie vroeg tot zich trekken, en misschien ook aan zijne troepen gelasten hun voordeel te doen met den nacht om op te rukken. Zoo alles er toe leidt te gelooven, dat Bazaine ernstig een door breking gewild heeft, verraden de maatregelen, die hij nam, en de bevelen, die hij gaf, maar al te zeer de geringe hoop, die hij voedde om de zaak tot een goed einde te brengen, want al zijne maatrege- len zijn genomen met het oog op eene nederlaag, wat niet zeer ge schikt was om zijnen onderhoorigen vertrouwen in te boezemen. Ue negende aflevering besluit met een algemeen overzicht van den Fransch-Duitschen oorlog tot het begin van September. Men kent de uitkomst, die de grootsche gevechten, geleverd bij Noisseville en onder de wallen van Sedan, voor de Duitschers en Franschen hadden. Nauwelijks eene maand na het begin van den veldtocht zag men reeds alles wat Napoleon III op voet van oorlog had gebracht, dat is te zeggen een leger van 300,000 man, deels krijgsgevangen, deels opgesloten in de vesting Metz. Een achterwaartsche blik, geworpen op de verhoudingen der groote Europeesche mogendheden tegen het einde van Juni 1870, doet ons zien, dat niemand op dat tijdstip aan de mooglijkheid van een aanstaanden oorlog geloofde. Het was Frankrijk, dat de politieke verwikkelingen deed geboren wordendie dezen grooten en versehrik- kelijken oorlog ten gevolge hadden, zegt de schrijver; het gouver nement van dat land broeide sinds lang over het denkbeeld, een eind te maken aan den Noordduitschen Bond, geschapen door Pruisen, onder aanvaarding van het voorzitterschap (Naïeve bekentenis en te genstrijdigheid tevens. Als Bismarck wist, dat Napoleon III dat denkbeeld uitbroeide, kan men bezwaarlijk aannemen, dat althans deze twee bewindslieden unlet aan (le mooglijkheid van een aanstaan den oorlog geloofdenHeeds Peschel voorspelde in 1868 in das Niemand? Ook Bismarck zelf niet, die zich te Varzin ziek hield? Veri.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 317