319
•worden van af het begin van den strijd alle middelen aangewend, waar
over men, in verband met het doel dat men bereiken wil of be
reiken moet, kan beschikken. Men begint met zooveel mogelijk ar
tillerie in het vuur te brengenomdat dit wapen groote voordeelen
kan verschaffen zonder zich-zelf aan zoo belangrijke verliezen als
de infanterie bloot te stellen. Eene ruimte van 100 passen bevat
aan artillerie ongeveer 8 vuurmonden, 4<5 paarden en 48 manschap
pen, die bovendien niet de een tegen den ander gedrongen worden,
terwijl de zelfde oppervlakte, door de infanterie bezet, niet minder
dan 500 personen, als eene samengedrongen massa, aan de kogels
des vijands blootstelt. Voorts opent de artillerie haar vuur op 3000,
de infanterie op hoogstens 1500 passen. Op grond van het een en
ander gebruikt men, in elk gevecht, zooveel artillerie als maar
mooglijk is.
Deze omstandigheid en de moorddadige uitwerking van het in-
fanterievuur maken eiken front-aanval op een open terrein onmo
gelijk; daarom tracht men ook steeds, door handige bewegingen,
groote voordeelen te verkrijgen zonder zich aan te belangrijke ver
liezen bloot te stellen. De artillerie vervolgt, al avanceerende, haar
vuur; de infanterie volgt haar of marcheert op hare vleugels om
haar vuur niet te belemmeren, en nadert alzoo den vijand, overal
waar mogelijk van hare wapens gebruik makende. Naarmate men
den vijand nadert, houdt de artillerie op, zet de infanterie haren
marsch voort, en het geweervuur wordt heviger, tot dat het zooda
nige verhoudingen aanneemt dat, zelfs bij de eenvoudige manoeuvres,
het geraas daarvan bijna onverdraaglijk is. Dit is het beslissend
oogenblik, dat de laatste phase van het gevecht kenmerkt, want
zelden blijft de vijand in zijne stellingen totdat de aanvaller van de
bajonnet gebruik moet maken. De een of de ander moet voor de
vuuruitwerking der tegenpartij wijken; is het de aanvaller, dan kan
hij niet naderen; is het de verdediger, dan moet deze de plaats ver
laten voor dat het snelvuur hem geheel vernietigt.
De wijze, waarop men het verkregen succes benut, is eveneens
geheel anders als tien jaren geleden. Wanneer de infanterie er in
geslaagd is, de stelling te bezetten, gaat zij niet, zooals vroeger,
tot de vervolging des vijands over, want wanneer zij moet loopen
kan zij niet tevens krachtig optreden. Zij blijft dus waar zij is, en
onderhoudt haar vuur tot de 'aankomst der artillerie, die dan de
werkelijke vervolging op zich neemt. De ondervindingen van den
oorlog zijn mede zeer nuttig geweest ten aanzien van de verdeeling