25 Zal die reorganisatie, welke, zoo als reeds door de dagbladen werd bekend gemaakt, dit jaar haar beslag zal krijgen, ook, even als die van de Militaire Akademie te Breda, hij de wet plaatshebben? Die vraag verdient nader overwogen te worden. Na eenmaal de nood- zaaklijkheid van zulk eene regeling voor de Militaire Akademie erkend te hebben, moet de Volksvertegenwoordiging haar ook voor het In stituut te Willemsoord verlangen; want er bestaat geen enkel motief, waarom voor beide reorganisation eene geheel verschillende wijze van organisatie behoort getroffen te worden. Van den minister van ma rine zeiven zal geloof ik bezwaarlijk het voorstel tot regeling bij de wet uitgaan. Afgescheiden er van, dat hem zulks in den vervolge meer de handen zal bindenbestaat bij de marinenog meer dan bij het leger, een vooroordeel tegen wettelijke regelingen, be halve tegen die van bevordering, ontslag en pensioen der officieren. En ook deze regeling men leze slechts de daarover indertijd in de Volksvertegenwoordiging gevoerde debatten moest eenmaal als het ware van de ministers van oorlog en marine worden afgeperst. Wet telijke regeling van eene organisatie als die van het Koninklijk Instituut voor de Marine plaatst haar boven de telkens veranderende inzichten van elkander spoedig opvolgende ministers, en waarborgt die inrichting voor de mogelijk willekeurige of minder goede wij zigingen in de toekomst. Bij die regeling worde ook uitgemaakt waar het Instituut voor de Marine definitief moet gevestigd zijn. Velen zullen deze op merking wellicht vreemd vinden en nu eenmaal de gebouwen en verdere inrichtingen van de kweekschool met niet geringe kosten te Willemsoord gevestigd zijn de noodzakelijkheid van eene ver plaatsing dier kweekschool niet inzien. Doch wat is hier het geval? De positie van De Helder en het Nieuwe Diep maakt een der voornaamste punten uit van het Nederlandsch defensie stelsel. Herhaaldelijk is, om de etablissementen te Willemsoord tegen vernieling door middel van een maritiem bombardement te vrijwaren, voorgesteld, die inrichtingen naar Amsterdam over te bren gen en als men zooals Majoor Schneider in zijne studie over onze kustverdediging jn Nederland (j-) zegt deze aangelegenheid rijpe- Den officieren van het Indische leger werd het voor een zevental jaren geleden ciuei geduid, toen zij gebruik makende van het hun bij de Grondwet verleend recht van petitie voor zich hetzelfde vroegen. (t) Militaire Spectator, 1875, No. 11. 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 32