325 en aan de gewoonte van deployeeren en manoeuvreeren. (Volgens Blume telde de Duitsche artillerie 1662 veldstukken. In het begin van den krijg bezat de Eransche artillerie slechts 164 gemonteerde of beredene batterijen en kon zij slechts 984 stukken bespannen. Door nog eenige voetbatterijen te monteeren en verscheidene batterijen van de marine-artillerie te bezigen, was het cijfer der bespannen stukken op 1 September 1050, waaronder 144 mitrailleuses. Het leger van Metz bezat 462 vuurmonden en 72 mitrailleuses). De Duitsche artillerie formeerde hare liniën met groot gemak. De uitvoering van hare bewegingen deed de bekwaamheid in het ma noeuvreeren van den troep en de kunde van de aanvoerders schitte rend uitkomen. Men zag de uitkomsten van de langdurige, gedul dige studie der Duitsche artillerie-officierende lessen, in den veld tocht van 1S66 opgedaan, droegen prachtige vruchten. Het was een schoon en aangrijpend schouwspel, de Duitsche bat terijen de grootste terreinbezwaren te zien overwinnen om zich in linie op te stellen en haar verdelgend vuur te openen. En wanneer zij, na zeker tijdsverloop, de gewenschte uitwerking hadden teweeg gebracht, stelden de verschillende gedeelten van de linie zich met verwonderlijke juistheid in beweging, om de stelling van den vijand te naderen. Te Worth had de geheele artillerie van het vijfde korps zich in linie opgesteld, gelijk het grootste deel van die van het elfde. Te Sedan hadden de artillerie-liniën van diezelfde korpsen zich snel ge formeerd ondanks de groote moeilijkheden van het terreinzij die de plateaux van Eloing en Illy schoon veegden, waren zelfs zoover vooruit, dat zij voorbij de voorposten waren. Op dit gedeelte van het slagveld had de artillerie geruimeu tijd voor de infanterie de Eransche stellingen ingesloten. De artillerie der overige korpsen had zich op gelijke wijze gedeployeerden een ontzettende kring van kanonnen omsloot het Eransche leger. Sedan schijnt het grootste artillerie-gevecht van den oorlog te zijn, en de uitwerking der Duitsche granaten was zoo moorddadig, dat zij den Eranschen een verlies van ongeveer tienduizend dooden en twintigduizend gekwetsten berokkende. Verscheidene malen beproefden de Eransche op zekere punten tegen de Duitsche artillerie te vechten met massa's infanteriemaar bijna al hunne pogingen werden verijdeld op een afstand van tweeduizend passen. Gravelotte, Metz, Parijs, Orleans zijn overvloedig rijk aan voorvallen, die de bekwaamheid in het manoeuvreeren en de goede taktiek van de Duitsche artillerie bewijzen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 330