326
Te Verneville, in den slag van Gravelotte, nam de artillerie van
het negende korps eene allergevaarlijkste stelling in vóór de infan
terie en bleef er den geheelen dagde infanterie ondersteunde haar
getrouw en belette, dat hare stukken genomen werden.
Op denzelfden dag (18 Augustus) namen de batterijen van het
achtste korps en van de eerste cavalerie-divisie eveneens eene zeer
gewaagde stelling in, vóór het défilé van Gravelotte. De garde, het
twaalfde, het derde, en het tiende korps der Duitsclmrs ontwikkel
den tegen Saint-Privat eene indrukwekkende massa artillerie.
De artillerie muntte er evenzeer in uit, zich op de veroverde stel
lingen te handhaven als er zich te vestigen. Als de infanterie, na
eene stelling bemachtigd te hebbenhaar wilde bewaken of voor
waarts rukkenwerd zij spoedig door de artillerie ondersteund. De
Duitsche batterijen vreesden niet, afwijkende van wat dikwijls in
1866 gebeurd was, tijdig in den strijd tusschen beide te komen en
te raanoeuvreeren onder het vuur der chassepots.
Wij hebben reeds gezegd, welken indruk de Pruisische granaten,
die bijna altijd sprongen, op de Pransche infanterie verwekten, maar
als de gelegenheid er zich voor aanbood, aanvaardden de Duitsche
veldstukken stoutmoedig den kamp tegen de zware marine- en ves
tingstukkente Orleans, voor Parijs en Metz.
Zij hielden ook volkomen stand tegenover de zoo geroemde en
zoo geheimzinnige mitrailleurs. Zoodra eene batterij dezer laatsten
schoot, richtte de Duitsche artillerie er haar vuur tegen en dwong
haar bijna altijd tot den aftocht.
Men behoeft niet meer te redetwisten over de vraagof het beter
is mitrailleurs te bezigenen of zij grooter uitwerking doen. Zij
is in ontkennenden zin opgelost. Hunne bestemming was, een goed
schrootvuur te geven op grooten afstand. Dit nu is onzin. Het
schrootvuur moet worden uitgevoerd op een afstand, zoo klein,
dat men er de uitwerking van kan waarnemen (het vallen van de
getroffene mannen, wanorde in het bataillon). Op groote afstanden
is het moeilijk het vallen van de kleine projectielen waar te nemen
men ziet niet of men slecht schiet en in welken zin de dwaling
plaats heeftof het schot te hoog of te laag isenz. Het is dus
onmooglijk de richting of de elevatie te verbeteren. De verspreidings
kegel van de projectielen der mitrailleurs is zoo weinig opendat de
waarschijnlijkheid van doel te treflen tot haar minimum herleid is. Men
kan hieruit zienhoe weinig nut dit speciale materieel kon hebben
tegenover eene artillerie, die zoo gemakkelijk als de Duitsche haar