329
op zijn hoogst het voorrecht van enkelen. //Waartoe dient de les
zoo men er niet over na denkt?" zeide de groote 1 redelik, en zijn
beginsel heeft eene schitterende wijding ontvangen.
Tot heden is de infanterie steeds beschouwd geworden als het
wapen, bestemd om het lot van veldslagen te beslissen; zij heeft die
rol ook behouden m 1370. Hoe gewichtig de werking van de Duit-
sche artillerie, hoe groot ook de verliezen mogen geweest zijn, door
hare ontplofbare projectielen aan de Franschen berokkend, er is geen
enkel geval aan te halen, waarin de artillerie eene beslissende rol
heeft gespeeld. Te Sedan moest het plateau van Flomg, van bijna
alle kanten door de Duitsche houwitsers beschoten, door de Duitsche
infanterie genomen worden; eveneens het dorp Samt-Privat 111 den
slag van Gravelotte.
Somtijds hebben de Duitsche batterijen, door eenige dorpen in
brand te steken, de Franschen gedwongen ze te ontruimen, zooals
Noisseville, bij Metz, op den l»tew September, maar men kan niet be
werendat deze punten ooit van groot gewicht waren. Bijna altijd
heeft de infanterie den arbeid der artillerie moeten aanvullen, door
de stellingen in te nemen, die gene vooraf beworpen had. De mee-
ning, reeds geuit voor den oorlog in het bekende werk //Terugblik
kend laktiseh onderzoek van den veldtocht van 1866", namelijk,
de overwinning zou zijn aan hemdie eene betere artillene zou hebben
of die ze het best zou welen te gebruikenis niet bevestigd geworden.
Het geschut bereidde den aanval voor, nam deel aan al de mo
menten van het gevecht, maar de beslissende handeling was altijd
weggelegd voor de infanterie. De Franschen wijten hunne verliezen
altijd aan de betere Duitsche artillerie; dit zijn phrases, die hen troosten
over hunne nederlagen Bovendien, zoo de Duitsche artillerie er
in vele omstandigheden in geslaagd is, alleen door haar vuur de aanval
len der Franschen tot staan te brengen, pleit dit tegen hunne oide
van bataille, en overigens hebben die gedeeltelijke uitkomsten nooit
beslissend gewerkt.
De rol der ruiterij op de slagvelden is en blijft beperkt. Als zij
er verschijnt, is het om de infanterie te ondersteunen, bijna aitijd
handelde zij van pas en krachtig.
De oorlogen van 1859 en 1866 hadden ons slechts ïnfantene-
gevechten getoond, zwak ondersteund door artillerie, maar iii den
Reeds de Fransche colonel Davout heeft er op gewezen, dat ook onder Na
poleon I dit nadeel bestond. Maar de keizerlijke soldaten liepen stout op den vijan
in, totdat het voordeel van grootere dracht van het vuui niet meer bestond.