340
eene om de versterkte linie der padries in den rug aan te vallen, de
andere, om in het front te ageeren.
De laatste, welke door den kapitein De Quay zou worden aange
voerd, bestond uit de 6C kompagnie van het 7e bataillonwelke door
toevoeging van andere manschappen tot eene sterkte van 109 man
werd gebracht, het aanwezige geschut en de maleische hulptroepen.
De rugaanval werd aan den kapitein J. J. Raaff opgedragen, die
daartoe zijne troepen in drie divisiën splitstebij de eerste divisie wer
den ingedeeld de 2e kompagnie en het gedeelte der 4e onder de orders
van den le luitenant C. H. J. F. C. Von Lutzow en den 2e luitenant
H. M. Lange; bij de tweede, de 30 kompagnie en het gedeelte van
de 5e, onder den luitenant A. Van der Hart, terwijl de 19c kompagnie
van het algemeen depot met de troepen van den barissan van den Ali
Bassa de derde divisie formeerde, onder de bevelen van den ka
pitein Veltman. De gezamentlijke sterkte dezer kolonne bedroeg
240 manwaarmede de kapitein Raaff in den avond van ^den 9en om
7 uur afmarcheerde.
Door schoon weder begunstigd, daalde men de hoogte van Tandjong
Alam af, om weldra weder den berg te beklimmen, welke moest
worden overgetrokken om de vijandelijke stelling in de vlakte te
kunnen naderen. Door den steileu weg, die gevolgd moest worden,
was deze marsch zeer vermoeienddoch na op den top eenigen rust
te hebben genoten, was men des nachts om een uur weder in staat
den marsch te vervolgen, welke nu wel dalende, doch daarom niet ge
makkelijker, langs een smal voetpad werd voortgezet, totdat men
ten twee ure in de vlakte kwam.
Ofschoon met de meeste stilte tusschen een paar wachthuisjes
van de padries werd doorgetrokken zonder ontdekt te wordenstuitte
de luitenant Von Lutzow spoedig op een troep vijanden, die ver
schrikt hunne lansen op de onzen wierpen maar daarna wegliepen.
Onze nadering was nu weldra overal bekend, doch te laat; het
grootste gedeelte der troepen bevond zich reeds achter de linie en
nam daar positie op een laugwerpigen heuvel, om het aanbreken van
den dag af te wachten. Bij den vijand kwam alles in alarm en van
alle kanten werden sein- en noodschoten gedaan.
De kapitein Veltman, die het uiterste punt van den heuvel bezet
hieldwerd driemalen door de padries aangevallen maar dreef hem
ook telkens door een goed rottenvuur terug. Zoodra de dag aanbrak,
moest de kapitein Veltman met de helft der troepen naar beneden