docli zonder veel succes. Stonden de eersten ^ia een paar honderd
passen te hebben gedaan stil, om de maleiers legen te houden, dan
keerden dezen ook dadelijk terug en gingen op hunne beurt op den
loop. Van weerskanten durlde men eigenlijk niet goed doortasten
doch bij een langer voortduren zouden onze rnaleische troepen het te
kwaad hebben gekregen. Daarom werden, na een weinig rust, de lui
tenants Von Lutzow en Van der Hart met hunne kompagniën afge
zonden om een einde aan het spel te maken; aan die opdracht vol
deden zij zoo geheel, dat zij den vijand tot over de batang Agam
terug dreven.
De luitenant Von Lutzow, die bij deze gelegenheid met zijne di
visie rechts trok, nam nog eene hoogte waarop zich een aantal padries
in eene kleine benting verdedigden en poogden staande te houden
maar dit moesten opgeven met achterlating van 17 gesneuvelden.
Aan onze zijde viel een maleier, terwijl van de beide divisiën
nog tien man hulptroepen en een boeginees gewond raakten.
Nadat de linie genomen was, had de kapitein De Quay de geza
menlijke troepen weder vereenigd en daarmede de kampong Beroela
betrokken, welke dien dag in onderwerping was gekomen. De lui
tenants Von Lutzow en Van der Hart kwamen vereenigd met hunne
troepen in den namiddag te Beroela aan.
Gedurende den volgenden dag, welke den troepen tot rust werd
gegeven, kwamen nog verscheidene kampongs in onderwerping; een
paar daarvan werden den 12<u' door de kapiteins De Quay en Veltman
bezocht, waarbij onze troepen vriendschappelijk werden onthaald.
Den 13den October werden de troepen weder in beweging gesteld,
met het doel, de nog steeds weifelende kampong Tonkar met ge
weld tot onderwerping te brengen. In twee kolonnes verdeeld mar
cheerde de eene, onder aanvoering van den kapitein Veltman, rechts,
de andere, onder het bevel van den kapitein De Quay, links langs
het gebergte dat voor hen lag, ten einde de kampong'op deze wijze
van twee kanten te gelijk te kunnen aanvallen.
Na anderhalf uur te hebben gemarcheerd, was men de kampong
genaderd, en werd er halt gehouden om een oogenblik af te wachten
of de vijand niet in onderwerping zou komen. Het was bekend, dat
de kampongbewoners zeiven daartoe wel genegen waren, maar nog
werden tegengehouden door eenige honderden padriesdie zich binnen
de kampong hadden genesteld. Nauwelijks echter werd de aankomst
onzer troepen bemerkt of juist dezen waren de eersten, die zich
342