343 haastten om uit de voeten te komen, waarna de hoofden der kampong hunne onderwerping kwamen aanbieden. Ofschoon de verschillende toegangen tot de kampong rijk met randjoes waren beplant, tengevolge waarvan de kapitein Veltman zoo danig werd verwond dat hij moest worden geëvacueerd en ook ver scheidene manschappen geblesseerd geraakten, werden hoegenaamd geene vijandelijkheden gepleegd. Yan onze zijde werd geene poging gedaan om de vluchtende padries te achtervolgen. Den volgenden dag rukte de kapitein De Quay met de 3e en 4e kompagnie en 50 man van den barissan van Ali Bassa naar Ladang Lawas op, eene der sterkste en meest gevreesde kampougs uit de Limapoeloe Kottas, doch die in onderwerping gekomen was. Den 16™ werd naar Pajacombo gemarcheerd, welk distrikt zich mede onderwierp, terwijl den 19™ de versterkte kampong Kotta-tengah werd genomen en in de asch gelegd. Thans was Ilalabau aan de beurt om door de kracht onzer wape nen tot onderwerping te worden gebracht. Dit district, met uitzon dering der oostzijde, ingesloten door de Limapoeloe kotta's en Lintau, bleef nog steeds op eigen krachten steunen en, door eenige priester- hoofden hiertoe aangezet, in eene vijandelijke houding tegenover ons staan. Toen dus den 21™ October de luitenant-kolonel Elout uil llau te Pajacombo terugkwam, vergezeld van den Ali Bassa en eenige troe pen ouder de orders van den luitenant De Witte van Haemstede, werd dan ook dadelijk besloten derwaarts op te rukken. Daar het aan de zijde van Pajacombo gedekt was door eene ver sterkte linie, bekend onder den naam van linie van Gadoei en Loeak, moest deze eerst worden genomen. Daartoe werd de 24c October bepaald. Den dag te voren waren de troepen, voor den aanval bestemd, in twee dadelijk voor de linie gelegen kampongs vereenigd; in den morgen werd door den luitenant kolonel Elout eene verkenning gedaan om de vijandelijke linie op te nemenen daarbij bevondendat deze te uitgestrekt was om met vrucht verdedigd te kunnen wordenen dat de rechtervleugel, kort te voren aangelegd zijnde, nog niet van auwer-auwer (bamboe doe- rie) was voorzien, hetgeen voor ons een bepaald voordeel mocht worden genoemd. De sterkte onzer troepen, die door het detachement van den luite nant De Witte van Haemstede met 120 man was vermeerderd, bedroeg

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 348