27
terspraatjes. Aan het huisgezin zijne verplichtingen, maar ook aan
den staat zijne rechten.
Bij eene verplaatsing der kweekscholen voor onze adelborsten en
en kadetten naar Amsterdam zou de hoofdstad des rijks wellicht ge
negen zijn, de kosten voor de oprichting van verschillende gebou
wen, aankoop van terrein, enz., zelve op zich te nemen, overtuigd
als zij is van de direkte en indirekte voordeelenaan die verplaat
sing voor haar welvaart verbonden. En is zij eenmaal een fait ac
compli gewordendan dient uitgemaakt te worden of niet wederom
uit de afzonderlijke inrichtingen te Breda en Willemsoord ééne Ko
ninklijke Akaclemie voor de Land- en Zeemacht geboren kan worden.
Er is hierop voor zoover ik mij dit nog kan herinneren niet
aangedrongen door de in den winter van 1866 door den Koning
benoemde kommissie tot reorganisatie der militaire akademie te Breda,
die den 30 Januari 1867 haar rapport aan den minister van oorlog
indiende, en o. m. bestond uit Dr. J. Bosscha, Dr. A. A. Van Heus-
denMajoor J. C. J, Kempees en den Kapitein ter zee Gregorij
kommandant van het instituut voor adelborsten te Willemsoord.
De kommissie had dan ook trouwens een ander advies uit te bren
gen. Maar het wenschelijke en noodzakelijke van eene hereeniging
der beide kweekscholen behoefde door haar niet aangetoond te wor
den. Dit is reeds voldoende bepleit. Nu echter dit pleidooi in de
laatste jaren niet meer gevoerd werd, en eene reorganisatie van de
kweekscholen te Breda en Willemsoord hangende is, heb ik het niet
ondienstig geacht, nogmaals op de in opstel behandelde aangelegen
heid de aandacht te vestigen van hen, die belangstellen in eene
nauwere aaneensluiting van leger en marine. De voordeelen van
die aaneensluiting in het belang onzer defensie zijn bekend en onder
'anderen door den Generaal Knoop in zijne talrijke krijgshistorische
geschriften met talent aangetoond. Ook de voordeelen uit een meer
materieel oogpuntaan de vereeniging van de kweekscholen der ka
detten eu adelborsten tot ééne Akademie voor de land- en zeemacht
verbondenzijn niet gering te achten. Vermindering van uitgaven
voor onderwijzend personeel; betere concentratie van leermiddelen;
zuiniger administratie van gebouwen, materieel en personeel.
Andere leden: Dl'. D. J. Steijn Parvé, Kolonel E. C. P. Happé van het Indi
sche leger, Majoor Van der Schrieck. President: Dl'. Generaal J. P, Delprat, Ad
t'iseurs Majoor Kempees, Dr. Van Heusden, Kolonel Gregorij.